Arthur Japin over zijn nieuwe roman Kolja
Vandaag verschijnt de nieuwe roman van Arthur Japin, ‘Kolja’. In deze roman speelt de historische figuur Nikolai Konradi een hoofdrol. Deze dove jongen werd door de broers Tjaikovski onder hun hoede genomen, die hem leerden liplezen, spreken en zelfs muziek leerde ervaren. Doof.nl sprak Arthur Japin over deze roman.
Foto: Anton Corbijn
In uw nieuwe roman Kolja, over een dove jongen die wordt meegenomen door de broers Modest en Pjotr Tsjaikovski, speelt doofheid een belangrijke rol. Kunt u iets vertellen over de ontstaansgeschiedenis van Kolja.
‘Ik las ergens dat een overleden toneelschrijver een stuk had willen schrijven over de broers Pjotr en Modest Tsjaikovski en de geheimen rond de dood van de componist. Hij was er nooit aan toegekomen het te schrijven. Ik wist dat er een geheim complot was om Tsjaikovski’s dood maar ik wist niets van zijn broer Modest en begon me in ze te verdiepen.’
‘Ik kwam er achter dat Modest les had gegeven aan een dove jongen, Nikolai Konradi. Het kind, acht jaar oud toen hij zich over hem ontfermde, leefde volledig geïsoleerd. Hij kon niet praten, lezen of schrijven, maar Modest leerde hem liplezen en feilloos spreken. Dat niet alleen, maar het kind is 18 jaar bij hem gebleven. Zij reisden samen door Europa, vaak in gezelschap van Pjotr, de componist. Bij veel eerste opvoeringen van beroemde werken van Tsjaikovski was deze Nikolaj, Kolja, aanwezig. Dit intrigeerde mij direct: hoe houd je je als dove staande in een wereld waarin alles om muziek draait: je ziet voortdurend de opwinding en bewondering bij anderen over iets dat je zelf niet kunt ervaren.’
Kunt u iets vertellen over de manier waarop u onderzoek heeft gedaan naar doofheid en dove mensen?
‘Het eerste dat ik ondernam was contact zoeken met een ervaringsdeskundige die ik van de sociale media kende. Diegene is bij mij geweest en ik mocht hem mijn plan vertellen. We hebben uitgebreid gesproken over zijn ervaringen en ik heb hem veel vragen gesteld die ik op dat moment had. Dat was erg verrijkend. Veel zaken begonnen op die manier echt voor mij te leven. Vaak zijn het kleine dingen, anekdotes of gebaren waar een ander amper bij stil staat, die een figuur in je hoofd leven kunnen geven.’
‘Vervolgens ben ik te werk gegaan zoals ik altijd te werk ga, door me in te leven. Ik probeer me simpelweg voor te stellen dat ik mijn figuur ben, dat wil in dit geval dus zeggen: doof. Wat betekent dat? Wat mis ik? Maar ook vooral: wat heb ik hierdoor op een ander voor? Ik moet andere signalen opvangen, beter op mijn omgeving letten, andere zintuigen extra aanspreken. Voor mijn verhaal was Kolja ideaal: hij wil het raadsel rond Tsjaikovski’s dood oplossen. Voor zijn kennis was hij daarvoor niet afhankelijk van de leugens die mensen erover vertelden; andere sociale en intermenselijke signalen zijn voor een dove minstens zo belangrijk. Kolja is goed in het ‘lezen’ van mensen, lichaamstaal, energieën, blikken.’
‘Bovendien zijn doven vaak gewend te raden naar de informatie die ze niet direct opvangen, ze kunnen waar mogelijk de ontbrekende delen invullen met hun eigen begrip van zaken en krijgen zo toch het verhaal volledig rond. Om over de vaardigheid van liplezen nog maar te zwijgen. Sprekenden vergeten dat hun lippen ook van een afstandje gelezen kunnen worden en zijn daardoor loslippiger. Kortom: Kolja is juist door zijn doofheid geknipt als speurder in mijn verhaal. Hij ziet dat iets voor hem wordt verzwegen, maar stilte kent voor iemand als hij geen geheimen.’
Zijn er tijdens het schrijven van uw boek ook nog dingen opgevallen in positieve en/of negatieve zin in relatie tot doofheid?
‘Pjotr Tsjaikovski doet moeite om Kolja zijn muziek te doen ervaren. Als er een nieuwe uitvinding wordt gedaan, waar ook ter wereld, laat hij hem overkomen. Meestal zonder veel succes. Maar op een dag neemt hij de jongen mee naar een orkestrepetitie en laat hem tussen de instrumenten doorlopen. Dan blijkt hij veel te kunnen ervaren, trilling, intensiteit, emotie van de muziek. Vanaf dat moment zit Kolja altijd op de eerste rij, dicht bij de orkestbak, soms er tegenaan. Ook ligt hij als kind onder de vleugel met zijn handen tegen klankkast als Tsjaikovski speelt. Dit zijn dingen die je je als horende niet realiseert, dat er op deze manier wel degelijk vanalles is te ervaren.’
‘Ik vond het ook leuk te merken hoe je doofheid kunt aanwenden als je anderen wilt buitensluiten. Als je ergens niet op wilt reageren doe je of je het gemist hebt. Zo zijn er tal van zaken waar ik nooit eerder over had nagedacht, soms ook juist de overeenkomsten tussen horen en doof-zijn. Een voorbeeld: Kolja wordt de eerste jaren opgevoed volgens de strenge en omstreden methode Hugentobler. Hij is met Modest op het instituut van Hugentobler in Lyon. Daar leert Modest het echtpaar dat het instituut leidt dat ze af en toe de teugels ook wat moeten laten vieren. Mevrouw Hugentobler doet dit en komt tot een conclusie: ‘Een van mijn meisjes barstte op de speelweide in lachen uit,’ zegt ze. ‘En ik dacht ineens: de doven lachen net als wij! Dit hebben wij gemeen. Al die jaren, mijnheer Tsjaikovski, en ik heb daar nooit bij stilgestaan: een lach is het enige geluid dat wij ze niet hoeven te leren of uit te leggen!’
Verschijningsdatum: 12 september 2017
ISBN10: 9029509910
ISBN13: 9789029509916
Reacties
wat een boek!
wat staat japin dichtbij gevoelens van een dove
hiij verdient een prijs uit de dsh wereld…..