‘Er is niet één doof perspectief’

24-06-2021

Kirsten Noordam is net afgestudeerd aan de opleiding Journalistiek. Dit deed ze aan Hogeschool Windesheim in Zwolle. Haar afstudeeronderwerp? De erkenning van de Nederlandse Gebarentaal als officiële taal. Waarom heeft ze dat gedaan en wat heeft ze geleerd? We mochten haar interviewen.

‘Mooi gebaar, maar serieuze taal’. Dat is de titel van de afstudeerproductie van Kirsten Noordam, student Journalistiek. Het bestaat uit drie artikelen. Het eerste is een interview met de slechthorende Marloes Vervoorn over wat de juridische erkenning van NGT voor haar betekent.

Vervolgens laat ze verschillende mensen aan het woord over de toegankelijkheid van de maatschappij voor doven en slechthorenden. Tot slot interviewde ze twee vrouwen die het verbod op NGT op scholen hebben meegemaakt. Ook maakte ze een interactieve tijdlijn van de geschiedenis van gebarentaal in Nederland van 1790 (de oprichting van het eerste doveninstituut) tot nu (de erkenning van NGT). 

Waar komt je interesse in gebarentaal vandaan?

‘Ik ben zelf horend. Ik zag af en toe mensen op straat in gebarentaal met elkaar praten. Dat vond ik zo interessant! Ik vroeg me af: kan ik dat ook leren, praten met mijn handen? Even later kwam ik een advertentie tegen van de GebarenChallenge. Ik deed mee en vond het super leuk, maar ik leerde alleen losse gebaren. Ik kende geen grammatica. Ook had ik niemand om mee te oefenen, dat vond ik heel jammer. Toen ik tijdens mijn studie een minor mocht kiezen, kwam ik de minor Taal en Cultuur Nederlandse Gebarentaal van de Hogeschool Utrecht tegen. Dat was mijn kans!’

Hoe beviel dat?

‘De minor duurde een half jaar, van september 2019 tot januari 2020. Net voor de coronacrisis begon was ik klaar. Ik ben zo blij dat ik gewoon les had gehad in een lokaal met medestudenten! Ik had een gezellige groep medestudenten en een heel leuke docent. Dat had ik wel gemist als ik alles online had moeten doen.’

‘Het wetsvoorstel voor de Wet erkenning Nederlandse Gebarentaal was al lang voordat ik met de minor begon ingediend. Mijn dove docenten aan de HU waren enthousiast over het voorstel. Alleen hadden ze weinig hoop dat het tot een echte wet zou komen, omdat het zo lang stil bleef. Ik was alweer klaar met de minor toen het wetsvoorstel werd aangenomen. En aan het begin van de coronacrisis kwamen de gebarentolken bij de persconferenties. Dat er op sociale media grappen werden gemaakt over Irma Sluis en haar gebaren, gaf me een dubbel gevoel. Het was natuurlijk goed dat er meer aandacht kwam voor gebarentaal, maar een gebarentolk is voor doven natuurlijk niet iets grappigs, maar iets essentieels.’

En toen besloot je: hier moet ik iets mee. 

‘Ja! Ik voelde plaatsvervangende schaamte bij het lezen van de reacties op het hamsteren. Wat me ook opviel, was dat in de media alleen maar de reacties van horenden te zien waren. Maar aandacht voor reacties van doven was er niet. Dus ik wilde weten wat dove mensen ervan vonden!’

‘Daarom koos ik de erkenning van NGT als onderwerp voor mijn afstudeerproductie. Ik hoop zo wat onwetendheid weg te halen in Nederland. Dat gebarentaal serieuzer wordt genomen. En dat er meer wordt gecommuniceerd mét doven en slechthorenden, in plaats van óver ze.’

Je hebt dove en slechthorende mensen geïnterviewd. Hoe ging dat?

‘Bij de gesprekken met slechthorende mensen gebruikte ik vooral Nederlands met Gebaren, dus ik praatte terwijl ik de gebaren gebruikte die ik kende. Met de dove ouderen, die niet de gebarentaal spraken die ik ken, was het een combinatie van duidelijk praten, gebaren en soms wat opschrijven.’ 

‘Met Richard Cokart van het Gebarencentrum heb ik via een tolk gesproken. Dat was een aparte ervaring, omdat je praat tegen een persoon, maar je antwoord krijgt van iemand anders. Die tolk heb ik niet zelf geregeld, want dat is ingewikkeld als horende. Ik was degene die iets wilde, namelijk Richard interviewen, maar dan zou het van zijn tolkuren afgaan. Terwijl het mijn idee was! Dat mag wat mij betreft wel veranderen, want waarom zou je dat altijd van de dove verwachten?’

Een stukje van de interactieve tijdlijn die Kirsten maakte over de geschiedenis van de
Nederlandse Gebarentaal. Klik op de afbeelding voor de hele tijdlijn

Wat is het belangrijkste wat je geleerd hebt over doven en slechthorenden?

‘Hoezeer alles in Nederland vanuit het horende perspectief bekeken wordt. Ik zal nooit echt vanuit een doof perspectief kunnen denken, maar ik heb wel geprobeerd me daarvoor open te stellen. Maar ik heb ook geleerd dat er niet één doof perspectief is. Je hoort vaak dat de dovengemeenschap heel hecht is, maar het is nog steeds een gevarieerde groep mensen. Ze denken echt niet overal hetzelfde over.’

‘Een van de vrouwen die het verbod op gebarentaal had meegemaakt, wilde bijvoorbeeld absoluut geen gebarentolk. Via een tolk praten vond ze niet sociaal. Iemand anders wilde juist wel een tolk, ze wilde haar stem niet gebruiken omdat Nederlandse Gebarentaal haar moedertaal is. Ik had er niet bij stilgestaan dat die verschillen zo groot konden zijn.’

‘Ik schrok erg toen ik hoorde dat het een tijdlang verboden is geweest om gebarentaal te gebruiken op scholen. Echt onbegrijpelijk! Dit is ook zo’n voorbeeld van alles vanuit het horende perspectief bekijken. Horenden bepaalden wat beter is voor doven, zonder overleg met de gemeenschap.’

En, is er al iets veranderd nu de Nederlandse Gebarentaal erkend is?

‘Koning Willem-Alexander heeft in maart zijn handtekening onder de wet gezet. Maar lang niet alles kan direct geregeld worden. Per 1 juli komen de eerste aanpassingen op beleidsniveau. Het staat nu zwart op wit dat de overheid crisiscommunicatie zoveel mogelijk tweetalig aanbiedt. Dus in gesproken Nederlands en in Nederlandse Gebarentaal. En zoals Friezen dat al mochten in het Fries, mogen nu doven en slechthorenden de ‘eed en belofte’ afleggen in NGT. Bijvoorbeeld als ze worden beëdigd tot Kamerlid. Ook is nu afgesproken dat als iemand Nederlandse Gebarentaal wil gebruiken in de rechtszaal, de tolk door de staat wordt betaald.’

‘Het zou goed zijn als nog veel meer informatie tweetalig wordt aangeboden. Zo vertelde iemand dat je de Belastingdienst alleen kunt bellen. Maar als het over strikt persoonlijke dingen gaat, wil de Belastingdienst dat niet via een tolk doen. Maar hoe moet het dan? Het zou al een verbetering zijn als je kunt chatten met de Belastingdienst. In heel veel landen in de wereld is gebarentaal al langer onderdeel van overheidscommunicatie. Daar kan Nederland een voorbeeld aan nemen.’


Reacties

Er zijn 3 reacties Bekijk

SC

Er was toen geen algemene Nederlandse gebarentaal en ook niet echt iets van dialecten. Elke groep creëerde zijn eigen set. Internationaal gezien was het nog veel complexer.
Maar kom aan, Irma Sluis is niet de enige spreker die bekeken, belachen, bekritiseerd wordt om het wat en hoe van de spraak. Zoiets overkomt vrijwel iedereen en doet vrijwel iedereen, al is dat niet aan één stuk door (wat bij Irma dus ook niet gebeurt).

Beantwoord
john koole

ik ben 85 jaar doof de gebaren taal was onbekend ik was 4 jaar kreeg de titel achterlijk wat ik toen
niet hoorden maar wel klappen kreeg je moet luisteren en toen ik elf was de school meester die ging
exspiermenteren met geluiden en bergen tekenen op een spiegel schreef woorden op en ik moest
met mijn vingers de trillingen op zijn strottehoofd houden om het geluid te voelen er ging een wereld open
maar thuis was je achterlijk afwas bel poetsen aardappels schillen bedden opmaken dweilen
dat was mijn opleiding toen26 jaar was kreeg ik hoorapparaat aan een oor dat was mijlpaal sindsdien
altijd gehoor dat is nog niet ideaal maar ik kom ermee weg maar de problemen zijn er niet mee opg
gelost

Beantwoord
SC

# Johns schoolmeester
Waarom op een spiegel tekenen?

# Problemen opgelost?
Inderdaad, een hoorapparaat is slechts een hulpmiddel, niet de grote oplosser. Vroeger moest je ze trouwens in en aan hebben vanaf dat je ogen ’s morgens open gingen, totdat je in bed lag. Met die grote, benauwende oorstukjes in gehoorgang en oorschelp.
Eerst zei een afdelingshoofd gewichtig doenerig tegen me, dat er ook gebarentaal was. Dus ik zei opgewekt: als jij op gebarentaalcursus gaat, dan zal ik ook gaan. Hij trok zich nóg sneller terug dan ik me had kunnen voorstellen. Deed geen poging om het een beetje gecamoufleerd te doen. Hij had duidelijk niet verwacht dat hijzelf dan óók in gebarentaal zou moeten praten. Had gewoon wat uit de nek gekletst om zichzelf daarmee wat inspanning te besparen.

# reacties in de media
Ik las toen mee op nu.nl en er was een interessant stuk over met een wonderbaarlijk vriendelijke reactiereeks van horenden en doofgewordenen. Plus 1 of 2 fanatieke doven die de wijsheid in de pacht hadden en overal overheen poneerden wat de doven wilden.
Er werd geduldig uitgelegd, dat er ook doven zijn die normaal horend begonnen zijn, hun opleiding en hun werk als horenden deden, maar gaandeweg of (vrij) plotseling hun gehoor kwijt raakten en dus nog steeds verbale doven waren. Zij hechten veel waar de aan goede ondertiteling. Dat werd dan direct ontkend, want er was voor hun maar één versie mogelijk over wat doven zelf willen, namelijk uitsluitend gebarentaal.
Inmiddels vermoed ik, dat deze mensen niet als doven beschouwd worden door fanatieke dovengroepen. Maar nee, ook voor doven kan het leven totaal verschillend beginnen en voortgezet worden. Neem het verhaal van John Koole hierboven. Kreeg van huis niets mee en ook na de diagnose door een gemotiveerde leerkracht was hij thuis de voetveeg en ook de gehoorapparaten deden geen belletje rinkelen. Anderen zijn gewoon meteen voorgelezen uit reguliere prentenboeken, werden geattendeerd op wat men zoals zien en horen kan en er werd gekeken hoe zij actief in het gezin en in de maatschappij zouden kunnen participeren.

# Kunnen/mogen participeren
Ik ben een tijd lid geweest van de Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden en kreeg hun periodiekje. Daarin las ik meer nuttige info dan hier op doof.nl, was ook beter geschreven. In een van de reacties werd gesteld n.a.v. wat horenden zoal fout doen, dat ze vaak thuis het ergste zijn. Zie als illustratie hiervan het verhaal hierboven van John Koole.
Er zullen heel veel slechthorende kinderen op het speciaal onderwijs als eerst BLO en later LOM afgeschoven zijn, met voor de rest van hun leven een stempel. Niet alle ouders waren (uit zichzelf) af/wegschuivende ouders, ze kunnen ook slechte raadslieden gehad hebben. Zelf laag opgeleid zijn is ook lastig als je naar specifieke informatie zoekt. Gewone huisartsen en kno-artsen wisten er beschamend weinig over en hoorapparaten werden nogal eens overhandigd met “En nu maar je best doen”. Dat je altijd al je best gedaan had, dat kwam niet in ze op en voor veel huisgenoten was het een symbool dat vaker afsnauwen rechtvaardigde.
In de jaren 90 mocht ik niet praten over internet voor (verbale) doven en slechthorenden, want dat was veel te moeilijk voor ze, alsof elke dove/slechthorende opeens alleen op de wereld stond en daarom alles zelf moest zien te klaren.

# Hulpmiddelen voor informatie => participatie
– Het eerste is natuurlijk stoppen met doven resp slechthorenden weg te zetten als een geïsoleerde en/of te isoleren groep, zowel door deze mensen zelf als door horenden.
– Een goed middel om in gesprek te komen, praat/schrijfoefening op te doen en de blik te verbreden (dus niet steeds jezelf poneren, maar interactief bezig zijn, communicatie is altijd tweerichtingsverkeer) is deelnemen aan forums. Maar ja, de doven en slechthorenden hebben autoritaire specifieke dienstverleners, dus nee, doof.nl heeft géén forum aan de website gehangen. Het doet me steeds denken aan die scholen voor slechthorende kinderen die bij nadere beschouwing een hele waslijst aan doelgroepen hebben (met een dienovereenkomstige lange naam), zoals spraakgebrekkige kinderen en gedragsgestoorde kinderen, die allen met de bijna-dove en slechthorende kinderen gemeen hadden, dat ze niet zo goed spraken en/of lazen. Al deze andere kinderen, waren behoorlijk remmend voor de slechthorende kinderen en voor het onderlinge gedrag. Sommige ouders kwamen tot de ontdekking dat de LOM-school waarschijnlijk een betere plaats was, maar dat was dus niet voor zwaarslechthorende kinderen. Wat ik over die scholen hoorde, was zwaar beperkend. Wat ik aan negatieve resultaten zag, was om te huilen. Veel kinderen kwamen als een soort kleuter van zulke scholen. Ze leerden om de pias uit te hangen voor positieve aandacht. Dat er een zekere leeftijdsgrens is voor kleutergedrag heeft ze nooit bereikt en mensen in het algemeen lijken wel altijd klaar te staan om gehandicapten wat dieper in de gehandicaptenhoek de duwen of àlles vanuit die hoek te verklaren.
– Diagnose bij kinderen met probleemgedrag zijn ook zo merkwaardig. Eerst gaan we kijken of ogen en oren het goed doen. Nee? Dan hebben we de veroorzaker gevonden. Dus het is niet mogelijk om met slechte ogen en/of oren iets anders dat gedragsverstorend uitpakt te hebben? Waarom wordt er niet doorgezocht naar andere bekende verstoringsbronnen?
Of de onderzoeken bij dus inderdaad slechthorende kinderen. De kno-arts vraagt; wil je een koekje? Ja! roept het kind. Dus het kind is niet slechthorend, maar het nept de ouders een beetje, want kleuters zijn kleuters. Een kleuter heeft een beperkt vocabulaire en de koekjesvraag worden gemakkelijk herkend, waarbij het de vraag is of het inderdaad altijd k oe k j e s hoort of dat oe-klank & intonatie samen veelbelovend zijn.
– In dat periodiekje een verhaal. Een geadopteerde peuter was helaas slechthorend. Maakte geen vorderingen, maar ja, geadopteerd betekende al gauw uit een achterstandsland. Het reageerde niet op de stofzuiger en andere harde geluiden, dus slechthorend. Na een tijdje bleek het anders te zijn: het was slechtziend, zag weinig van de omgeving en kon daardoor geluid niet aan omgevingsgebeurtenissen of -voorwerpen koppelen. Er werd dus niet gereageerd op de stofzuiger. Met meteen alle bekende punten onderzoeken waren er geen belangrijke jaren verspild. En gezien de gehavende start, zou ik gewild hebben dat het kind meteen binnenstebuiten gekeerd werd om nog meer missers te beperken. Allergieën bijvoorbeeld. De meeste mensen met bloedgroep B zijn niet zo goed met lactose (de sukers in melkprodukten). Andere mensen zijn als groep kwetsbaarder, zoals negroïden die vaker kans hebben op autisme door vaccinaties. Nee, niet schreeuwen, dat is gewoon vastgelegd in de Amerikaanse versie van het RIVM. Ook wordt bij hun vaak de noodzaak tot Covid-19-check gemist door asymptotmarische kenmerken. Dat staat op een youtube-filmpje dat door een negroïde verpleegkundige gemaakt is. Ze waarschuwt dus haar mede-negroïde landgenoten om hier zelf attent op te zijn, want de reguliere artsen staan hier niet bij stil.
De taalvorming wordt in de eerste paar jaren aangelegd. Daarom moeten kinderen zo vroeg mogelijk (dus zodra ze reizen mogen) of pas na de primaire taalvorming naar andere landen geadopteerd worden. Overigens is dat ook gedaan door Paul de Leeuw met zijn partner. Ze gingen naar Amerika, maakte kennis met de aanstaande moeder en de kliniek, door wie ze al op afstand uitgekozen waren uit een aantal gegadigde adoptieouders. Het kind werd geboren, ze leerden voor het kind zorgden en de moeder gaf hen direct persoonlijk toestemming voor voorlopige adoptie. De definitieve komt dan later (weet niet meer hoeveel later, misschien 1 of 2 jaar) en dat is een akelig onderdeel van dit systeem. De ouder kan alsnog besluiten om het kind niet voor adoptie af te staan en dan moet het terug.

# Slechthorend – doof
Ja, ik praat nu meer meer over slechthorend. Maar in grote lijnen zijn er grote overeenkomsten. Ik weet nog, dat voor een of andere internationale instelling of misschien EU-instelling de doven en slechthorenden op één hoop geveegd werden. Er waren namelijk te veel verschillende subgroepen. Dat viel heel slecht. Ze waren nog net geen vijanden, want heel andere belangen. Nog steeds is het zo, dat je met ondertiteling meer mensen bereikt dan met een gebarentolk in een hoekje van het scherm, zoals je met hellingbanen naast trappen veel meer mensen helpt dan alleen de rolstoelers versus de kruklopers. Wat hellingbanen betreft: ik zou met geen mogelijkheid over bepaalde bruggen kunnen komen, waar je alleen met zo’n trap over de rivier of de treinsporen kan komen met een duwgoot voor fietsen. Of bij Utrecht-CS waar een ingang van de grootste fietsenstalling is. Daar is dus die duwtrap naar de ingang in de kelder. En als je denkt dat je moe bent, is er nog die kans dat je fiets op een bovenste plaats gestald/omlaag gehaald moet worden. Ja, daar is een mechanisme voor, maar je moet je fiets er goed op sjorren en ik vind al gauw dat fietsen te dicht op elkaar staan. Gelukkig zijn er steeds minder fietsenklemmen waar meer fietsen samengeperst kunnen worden door laag-hoog-laag-etc met al die reeksen klemmen in gebruik, waardoor later je eigen fiets zo moeilijk terugvinden kan en er tussenuit sjorren een hele opgave kan zijn.
Dus ja, slechthorend of doof zijn betekent niet dat die slechthorendheid resp. doofheid je enige probleem zal zijn.
En ja, steeds meer mensen schrijven gewoon en kijken zelf al om zich heen naar schrijfmateriaal als ik zeg doof te zijn en steeds minder mensen versnipperen de zelfgeschreven schuldverklaring of politiebewijs of zo, direct nadat het gelezen is.

Beantwoord

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Doof.nl maakt gebruik van cookies.

Doof.nl gebruikt vier soorten cookies.

Lees meer

Deze cookies zorgen ervoor dat de website goed werkt.

Lees meer

Op onze website staan YouTube-filmpjes. Wanneer je deze wilt afspelen, dan moet je de cookies accepteren. YouTube slaat dan cookies op op jouw computer.