Column Ruth: Linksom of rechtsom
Met mijn werk is geen dag hetzelfde. Dat komt omdat elk kind weer anders is en alle ouders verschillend. Verschillend in achtergrond, opvatting, manier van in het leven staan. En dus ook in hun omgang met een kind dat niet goed kan horen.
Zo kan ik de ene keer van de ouders van een doof kind horen dat ze staan te springen om te starten op onze peuterbehandelgroep, terwijl andere ouders me vertellen dat ze nog eens hebben nagedacht en dat ze hun kind er nog niet klaar voor vinden.
Dat klinkt zo: ‘Weet je, hij gaat in z’n leven al zo veel extra moeten doen om hetzelfde te bereiken als anderen; ik wil zo graag dat hij nog even thuis blijft, waar hij weet dat hij niet harder hoeft te lopen dan de rest. Wij accepteren hem hier zoals hij is. Mag hij gewoon nog even een poosje hier lekker thuis zijn, niet zo veel moeten? Hij is pas anderhalf!’
Maar diezelfde ochtend klonk het nog zo: ‘Ik vind het zo’n fijn idee dat we hem alle kansen gunnen. Ik vind het wel ver rijden, die groep, maar als je ziet wat hij allemaal kan leren daar…! Hoe jonger hoe beter, toch: hij is tenslotte al anderhalf!’
Van een ander ouderpaar hoor ik deze overwegingen: ‘Onze dochter trekt haar hoortoestellen steeds uit haar oren. Wij vinden best dat ze even mag kijken, ja toch? Daarna doen we de toestellen meteen weer bij haar in!’ Versus: ‘Ik ga er gewoon geen drama van maken: als ons kind zijn hoortoestellen niet in wil, tja, dan maar niet.’
Of over de crèche: ‘Onze dochter gaat het vast heel leuk vinden op de crèche, want ze vindt het zo leuk om naar andere kinderen te kijken! En het is dan echt een voordeel dat ze niet alle drukte zo hard hoort!’ Tegenover: ‘Echt niet dat ik onze zoon naar de crèche doe: hij krijgt door zijn doofheid helemaal niets mee van wat die leidsters zeggen! En als ik zie hoeveel tijd je moet nemen om echt contact met hem te maken, denk ik: dat doen ze daar nooit. Dan maar wat langer thuis.’
Of de bekentenis van een moeder, die huilend zegt: ‘Op het internet doen een heleboel dove mensen alsof het zo fantastisch is om doof te zijn. Zo van: prachtig, gebarentaal. Maar ik ken deze wereld niet en het is wel mijn kind. Ik zou zo graag willen dat ik mijn kind meteen begrijp, maar dat is niet zo en dat doet zoveel pijn…’
En aan de andere kant een vader die, nadat zijn baby de diagnose doofheid heeft gekregen, zegt: ‘Ik keek in haar ogen en toen bedacht ik me: voor haar is de wereld perfect, zij weet niet beter! Het voelt gewoon niet goed om verdrietig te zijn, terwijl zij zo stralend om zich heen kijkt!’
Hopelijk luisteren al deze ouders vooral naar zichzelf, want dan heb je meeste kans dat hun kind de mooiste basis krijgt. Dan hoef ik, als gezinsbegeleider, niets anders te doen dan bevestigen wat zij voelen en in actie omzetten wat ze graag willen. Linksom of rechtsom krijgen ze hun kinderen sowieso wel groot.
Ruth Hartogs is gezinsbegeleider bij de afdeling Vroegbehandeling van de NSDSK en begeleidt gezinnen met een doof of slechthorend kind. In haar columns beschrijft ze waar ouders mee te maken krijgen en voor welke keuzes ze komen te staan. De columns zijn gebaseerd op werkelijke ervaringen, maar alle namen zijn vanwege de privacy gefingeerd.
Reacties
Beste Ruth- hoe zou ik aan de slag kunnen als ervaringsdeskundige in de begeleiding van ouders met een sh/doof kind. Ik ben Engelse en heb mijn Nederlands/Engels kind in beide landen opgevoed met succes. Ze rond nu een MBO 4 opleiding af en is tweetalig in gesproken NL en Engels. U kunt mij bereiken op spredfern@hotmail.com Mvg Sophie Redfern
Beste Ruth,
Wat mooi om te lezen dat iedere ouder zijn of haar/hun keuze kan maken en dat je die keuze omarmd. Hier twee sh zoontjes. Wij maken voor iedere zoon andere keuzes. De een is wel naar de vroegbehandeling geweest terwijl we de jongste na een half jaar eraf hebben gehaald en naar een gewoon kinderdagverblijf laten gaan.
De ene hulpverlener vond het inzetten van en tolk op een reguliere school, overbodig en niet nodig. Hij moet leren om zich in een omgeving staande te houden. Een andere hulpverlener vond het juist wel noodzakelijk. Er zijn zelfs gesprekken gevoerd over het feit of wij in het belang van ons kind dachten. Enkel en alleen omdat wij onze sh kids opvoeden met gebarentaal. Wij maakten ze afhandelijk van gebarentaal waardoor zij niet in staat zouden zijn om zich in de horende maatschappij staanden te houden. Veel betrokken met veel verschillende invalshoeken, kijken vanaf hun eigen eiland en vanuit daar redenerend wat het beste zou zijn voor onze kids.
Ondertussen hebben we het prima voor elkaar met alle betrokken (leerkrachten, tolken, ambulant begeleider, logo). De jongens ontvangen 1x per week op school Ngt. En 1x in de twee weken ondersteuning op de woordenschat. Het gaat hand in hand, samen. De lessen worden op elkaar afgestemd. De dove gebaren docent met de horende leerkracht, die elkaar spannend vonden. Zij doen dit voor onze kids. Zij gaan hun angsten aan en zetten het opzij.
Waarom mijn reactie? Ik zou het erg fijn hebben gevonden als er meer gekeken zou worden naar het individuele kind en zijn gezin. Wij hebben geluk, wij weten veel van de materie en de wegen die je kan/mag bewandelen mbt de inzet van hulpverlening en wetgeving. Het is oneerlijk dat niet iedereen dezelfde kansen heeft. Het is fijn als er dan iemand is, die je als gezin de kansen geeft en het pad mee wandelt. Iedereen geeft recht op dezelfde kansen.
Wij zullen verkeerde keuzes maken absoluut, net zoals iedere ouder. Wij zijn horende ouders en wij moeten keuzes maken voor onze sh kids. Wij weten niet wat het het is om sh te zijn. Maar zolang wij de keuzes maken waar wij achterstaan, kan ik ze later uitleggen aan mijn zoontjes.
Beste Sandra
Wat een prachtige reactie op de column van Ruth. Vooral de eerste zin is belangrijk voor eenieder, die sh/dove kinderen begeleidt en die dan vooral kijkt naar het kind in zijn gezin en laat zien wat er mogelijk is en wat het kind nodig heeft. Met respect voor elkaar kom je een heel eind op de goede weg. Echt fijn om te lezen.