Column Mary: Aandacht
Het was een zonnige dag toen ik er via het park langs wandelde met onze hond. Door de lage ramen heen zag ik hen aan tafel zitten. Zonder echt te gluren observeerde ik ze even. Hun hoofden waren gebogen boven een slagroomgebakje met daarnaast een kopje dampende koffie of thee.
Een oudere man met een lok over zijn dunbehaarde voorhoofd probeerde er zijn vork in te prikken, maar kon zijn hand niet goed coördineren, waardoor hij miste. De vrouw naast hem, met spierwitte gewatergolfde lokken, zat voor zich uit te staren en even leek het of ze mij aankeek. Op haar schoot had ze een aangeklede pop met blond kunsthaar die ze met twee armen omsloten had. Voorzichtig wiegde ze heen en weer en in gedachten kon ik haar een slaapliedje horen neuriën.
Een jongere vrouw mengde zich in het gezelschap en hielp met een glimlach de man met het eten van zijn taartje, terwijl ze liefdevol en tevreden naar de vrouw met de pop keek. Dit tafereel in het verzorgingstehuis sloeg ik met een warm gevoel gade en prentte het destijds in mijn gedachten.
Ik moest weer aan deze situatie denken, toen ik eind 2018 de vacature van gastvrouw in een verzorgingshuis voorbij zag komen. Na drie jaar boeken schrijven en uitgeven vond ik het tijd voor een nieuwe uitdaging die ik er graag naast wilde doen. Zonder enige ervaring in de zorg, alleen als vrijwilligster bij een hospice, solliciteerde ik op deze nieuwe functie in een tehuis voor ouderen met dementie.
Ik werd aangenomen. Maar daarna sloeg de paniek toe. Ik voelde me verplicht om mijn hoortoestellen weer te gaan dragen, want ik voelde al aankomen dat ik anders geen normaal gesprek zou kunnen voeren. Mijn ‘Toon’ zou me straffen, want de herrie in mijn oren is na afloop altijd heftiger. Maar zou iedereen van het zorgteam dat begrijpen? Of moest ik alles weer opnieuw gaan uitleggen? Hoe zouden zij, maar ook de cliënten reageren?
Ik omzeilde alle barricades en begon met de functie. De eerste dagen was het wennen. Soms loop ik nu naar de cliënten toe om ze beter te verstaan, maar in die drie seconden zijn ze hun vraag of hun verhaal alweer vergeten. Het schuldgevoel dat ik daar aan over houd kan ik moeilijk naast me neerleggen, maar compenseer ik met extra aandacht voor mijn cliënten.
Als ik reageer met: ‘Sorry, wat zegt u?’, wordt dit soms door bewoners beantwoord met een vloek of gemopper.
‘Ik hoor slecht’, probeer ik dan uit te leggen, zonder nog maar tinnitus of hyperacusis te noemen.
‘Nou lekker dan!’, klinkt het soms uit frustratie. Ik loop dan zwijgend weg.
Ik vraag niet om begrip, want ik kan het hen niet kwalijk nemen. Zij vergeten het weer en dus ik ook. En weet je, het is goed om je niet druk te maken over wat een ander denkt. Dat lukt als je jezelf accepteert, aanvaardt dat het bij je hoort. Ik draag ze elke keer, mijn hoortoestellen, ondanks dat de tinnitus daarna tijdelijk harder opspeelt. Die tinnitus is er toch wel en ik wil deze mooie baan er niet door missen.
De dankbaarheid die ik ontvang voor het aanwezig zijn in het tehuis, de hulp, de erkenning, de gezelligheid en steeds een glimlach van één van de cliënten, het is het allemaal waard. Het relativeert, want zeg nou zelf: wat is die herrie in je hoofd voor probleem als je ziet dat anderen bijna niets meer kunnen, weten of zich herinneren?
Gelukkig kan ik nog steeds alles doen wat ik leuk vind, waar mijn passie ligt, waar ik ontzettend blij van word. Ik ben daar dankbaar voor, want zo krijgt de oudere medemens méér aandacht, en mijn ‘Toon’ juist minder.
Meer lezen van Mary van Duuren? Kijk op haar website of lees haar boek Tussen rust en ruis
Reacties