Column: In Uganda – Vermenigvuldigen
Eén keer twee is twee, twee keer twee is vier, drie keer twee is zes, enzovoorts. De tafels leren. Ik kan me niet meer precies herinneren hoe ik dat vroeger geleerd heb, maar dat we ze uit het hoofd leerden, dat is zeker.
Hier op school blijken de kinderen de tafels niet te kennen. Wel moeten ze – in de hogere klassen – allerlei dingen uitrekenen waarbij de tafels nodig zijn. Het argument is dat ze de tafels niet kunnen onthouden. Dus gebruiken ze allerlei methoden om het uit te rekenen, zoals streepjes op een papier, of met de handen. Met veel fouten als gevolg.
Dit jaar ben ik niet vast verbonden aan één klas. Ik wil graag wat meer ervaring opdoen in verschillende klassen, en ook wat vaker op andere scholen gaan kijken. Met één klas, vergelijkbaar met groep vijf, begon ik onlangs een projectje om de tafels toch te gaan leren. Naast de gebruikelijke methode van het schoolbord, gebruik ik ook m’n laptop. Ik maakte een PowerPoint met allerlei sommen, zo kunnen we sneller de sommen door elkaar oefenen en ze zo beter memoriseren.
Al snel vertellen andere docenten me dat ook hun kinderen de tafels niet goed kennen. En zo heb ik ineens de kans om één project in vier verschillende klassen uit te voeren. Het is leuk om de verschillen, maar vooral overeenkomsten te zien. In elke klas zijn van de ca. 25 leerlingen zo’n zes leerlingen voor wie het redelijk makkelijk is. Voor de anderen is het nog moeilijk; zij hebben meer herhaling nodig.
Daarom doe ik iets wat ook niet gebruikelijk is: ik deel de klas op in niveaugroepen. De snellere leerlingen kunnen meer zelfstandig werken, terwijl de andere leerlingen extra gezamenlijke oefening krijgen. Het is slechts een begin. We hebben inmiddels de tafel van twee en vijf geoefend, en zijn nu aan de tafel van drie begonnen. Ze kennen de tafels nog niet volledig, maar het gaat steeds beter. Al met al een leuke ervaring, en ik geloof: de aanhouder wint. Als we dit maar goed blijven herhalen, dan komen we er wel.
Mijn naam is Famke (Nakimuli) Wildeman, 41 jaar, en tolk Nederlandse Gebarentaal. Sinds de zomer van 2016 woon ik in Uganda. Ik werk daar als vrijwilliger op een dovenschool, Uganda School for the Deaf in Ntinda, in de hoofdstad Kampala. Ik geef les en ik zoek sponsors voor dove kinderen uit armere gezinnen. Ook onderhoud ik contacten met de tolken Gebarentaal. Zie voor meer info over mijn stichting Signs of Hope: www.signsofhope.nl / www.facebook.com/signsofhope.nl
Reacties
Vroeger was het gewoon instampen, door het gezamenlijk op te dreunen. Dat was ook huiswerk en iedereen kreeg een beurt om z’n opgedragen tafel op te dreunen. Boven de 10 ging het een stuk ongelijker en daar was een ruime tolerantie voor.
Er zijn 5 weekdagen. Hebben jullie ook 5 lesdagen?
Elke volgende dag beginnen met de volgende tafel op te dreunen. De onderbouw t/m 10 en de bovenbouw t/m 20. En dan weer beginnen bij de tafel van 2. Vroeger werd er eindeloos ingestampt. Je werd als klein kind niet geacht het na 1 of 2 keer uitleggen te kennen & begrijpen & zelfstandig toe te kunnen passen. Gewoon telkens herhalen, want herhaling is de kracht van het leren door routinevorming.
Als de tafel 10 bereikt is, dan (opnieuw) uitleggen dat de tafels van 4, 6, 8 en 10 altijd de tafels van 2 bevatten en de tafels van 6 en 9 altijd die van 3. Rest nog die van 5 die in die van 10 inbesloten zit. Niet moeilijk over doen. Er zijn kinderen die het gelijk inzien en kinderen die het nog het hele jaar door moeten horen voor ze tenminste weten dat het zo is, al begrijpen ze er niets van. Kennen is neit hetzelfde als begrijpen hè 😉
Bij de tafel van 20 heb je eenzelfde beschouwing en bovendien nog het nieuwtje dat de getallen 5, 7, 11, 13, 17, 19 niet deelbaar zijn zonder breuken te moeten maken.
Als je dit met elke klas blijft repeteren, dan heb je een schoolgemeenschap waarin kinderen het onderling kunnen gaan repeteren, ook thuis, bijvoorbeeld tijdens corvee. Het kan ingezet worden als ritmische werkliedjes.
Let goed op hoe je zulke dingen formuleert, want ongelukkig uitpakkende teksten gaan hun eigen wetmatigheden vormen. Elk getal kan door alles gedeeld worden. Een paar jaar geleden moest ik rekenen in voeten, verschrikkelijk is dat. Je hebt dan alleen maar afschuwelijk onoverzichtelijke breuken met tweecijferige getallen onder en boven de streep en dan komen de inches er nog bij.
Als ik terugdenk aan onverklaarbaar gestuntel van klasgenoten, vraag ik me af hoeveel duidelijker het voor ze geweest zou zijn als er bij de introductie van breuken niet gezegd werd 3/7 + 4/7 = 1 maar 3/7 en 4/7 is evenveel als 1 hele, maar dan in kleine stukjes. Vergis je niet over mal gestruikel in het begin van een nieuw onderwerp. Het kan de rest van je schooltijd verzieken als je niet tijdig inziet of uitgelegd krijgt waar het fout ging, want het lesprogramma rolt gewoon verder en jij stuntelt dan verder.
Nog iets uit de vroege kindertijd: tijdens de basisschool kom je voortdurend woorden tegen waarvan je tot je afgrijzen beseft dat je ze altijd verkeerd uitgesproken hebt, ook als er thuis oudere broers en zussen zijn die het wel goed of tenminste beter zeggen. Probeer dat altijd vriendelijk te zeggen. Geen punt van maken, maar wel even benoemen. Bijvoorbeeld dat het niet boenbas is maar boenwas. Voor een klein kind is boenwas even nietszeggend qua woordduiding als boenbas, maar het tweede ligt beter in de mond en in het gehoor. En je slechthorende leerlingen horen natuurlijk een heleboel verkeerd of met haperingen erin of met verkeerde verbanden doordat het aan een bepaalde context gekoppeld wordt.