Verzekerden met gehoorverlies komen mogelijk in aanmerking voor vergoeding van één of meerdere auditieve hulpmiddelen. Onder de basisverzekering vallen onder andere hoortoestellen en maskeerders tegen oorsuizen. Of jij hier als verzekerde voor in aanmerking komt, hangt af van de ernst van de slechthorendheid. Je komt voor een hoortoestel in aanmerking bij ernstig oorsuizen of een gehoorverlies van ten minste 35 dB.

Hoortoestel vanaf 35 decibel gehoorverlies

Bij een gemiddeld gehoorverlies van 35 dB op het beste oor kom je in aanmerking voor een vergoeding voor een hoortoestel. Of je ook buiten de basisverzekering aanspraak kunt maken op vergoedingen voor een hoortoestel of op vergoedingen van aanvullende hoorhulpmiddelen hangt af van jouw persoonlijke situatie en hoe je verzekerd bent. Voor sommige mensen kan overstappen zorgverzekering een uitkomst zijn vanwege een hogere vergoeding of uitgebreidere dekking. De ‘Regeling hulpmiddelen’ maakt inzichtelijk welke vergoedingen gelden voor hoortoestellen en andere technische hoorhulpmiddelen vanuit de ZorgVerzekeringsWet (ZVW).

Keuzeprotocol hoorzorg

In samenwerking met wetenschappers, audiciens en patiëntenvereniging NVVS hebben zorgverzekeraars een keuzeprotocol hoorzorg ontwikkeld. Het uitgangspunt van het protocol is dat waar mogelijk een eenvoudige oplossing wordt geboden en indien noodzakelijk wordt er een complexe oplossing verzorgd. De verzekerde krijgt dankzij het Keuzeprotocol hoorzorg het hoortoestel dat nodig is voor de beperking. In het geval van een (deels) geïmplanteerd hoortoestel, zoals cochleaire implantaten of middenoorimplantaten, vergoedt de zorgverzekeraar de kosten rechtstreeks aan het ziekenhuis. Verzekerden van 18 jaar en ouder dienen 25 procent van de aanschafkosten zelf te betalen van hoortoestellen, oorstukjes en tinnitusmaskeerders. Voor kinderen tot 18 jaar geldt geen eigen bijdrage.

Vergoeding luisterhulp

In plaats van een hoortoestel is het ook mogelijk om een eenvoudige luisterhulp vergoed te krijgen. Ook kan je als verzekerde in aanmerking komen voor andere hoorhulpmiddelen wanneer hoortoestellen of tinnitusmaskeerders de hoorfunctie onvoldoende verbeteren. In dit geval kan bijvoorbeeld ringleidingshulpmiddelen, FM geluidsoverdrachtsystemen of IR overdrachtssystemen een uitkomst bieden. Slechthorenden kunnen daarnaast aanspraak maken op communicatieapparatuur, waaronder teksttelefoons, beeldtelefoons en software die gesproken taal gelijk omzet in geschreven tekst.

Hoorhulpmiddelen voor werk of school

Wanneer je als slechthorende aanvullende apparatuur nodig hebt voor tijdens het werk of op school, kan dit vanuit het basispakket vergoed worden. Er geldt een vergoeding voor alle hulpmiddelen in de vorm van aanvullende apparatuur, waarbij sprake is van draadloze signaaloverdracht met een hoortoestel of trilmechanisme. Andere oplossingen om de werkplek aan te passen, zoals bijvoorbeeld het aanbrengen van geluiddempende materialen ter verbetering van akoestiek, vallen buiten het basispakket. Wel is er mogelijk een vergoeding vanuit het UWV. Deze instantie vergoedt enkel voorzieningen in de werksfeer aangevraagd door jouw werkgever en tolkvoorzieningen die nodig zijn om te kunnen functioneren op het werk of voor het volgen van onderwijs.