Taalverwerving baby’s ook met de ogen
Taalkundige Sophie ter Schure heeft ontdekt dat kinderen taal niet alleen via hun oren verwerven, maar ook via de ogen. Ze deed hiervoor onderzoek in het babylab van de Universiteit van Amsterdam.
Jarenlang werd gesuggereerd dat taalverwerving bij baby’s alleen gebeurt via de oren. De eerste klanken in de buik van de moeder zorgen ervoor dat we gewend raken aan onze moedertaal. Omdat we de eerste fase van ons leven nog niet goed kunnen zien, beweerden deskundigen dat de taalverwerving via de ogen daarom pas later op gang zou komen.
Taalkundige Sophie ter Schure was hier sceptisch over en zocht dit uit. Het tegendeel bleek waar.
Oogbewegingen
Meer dan Nederlandse 250 baby’s deden mee aan het onderzoek. Allemaal kregen zij korte filmpjes te zien waarbij hun oogbewegingen werden gemeten. Onderzocht werd of de baby’s naar het scherm bleven kijken als het geluid veranderde. Op die manier kun je vaststellen of baby’s klankverandering waarnemen.
Ter Schure legt uit: ‘Uit die oogbewegingen kun je veel afleiden over het leergedrag. Uit eerder onderzoek weten we al veel over het kijkgedrag van baby’s. Wanneer je continu dezelfde klank laat horen, verliezen baby’s hun interesse en kijken ze weg. Maar verander je het geluid, dan blijven ze geboeid naar het scherm kijken.’
Knuffeltjes
In de filmpjes waren vooral Engelse woorden te horen met de klankcontrast ‘a’ en ‘ae’, van bijvoorbeeld bend (buigen) en band (muziekgroep). Dit om te voorkomen dat de baby’s Nederlandse woorden wellicht eerder hadden gehoord. De geluiden werden ondersteund met beelden. De baby’s werden verdeeld in drie groepen. Bij de ene groep werden de klanken ondersteund met een blauwe knuffel, bij de tweede groep met een oranje knuffel en bij de derde groep werden willekeurig blauwe en oranje knuffels laten zien bij de klanken.
‘Ik had verwacht dat die knuffeltjes de kinderen zouden helpen om het onderscheid te leren’, aldus Ter Schure. ‘Maar toch ging dit niet op voor alle proefpersoontjes.
In eerste instantie lieten de uitslagen niet meteen een duidelijk resultaat zien. Na een half jaar werden de proefkonijntjes opnieuw getest. Toen was goed te zien dat baby’s die beeld en geluid aan elkaar hadden gekoppeld toen ze 18 maanden oud waren, een veel groter woordenschat hadden dan de baby’s die dat niet hadden gedaan.
Langer geboeid
In het vervolgonderzoek is de combinatie gemaakt van geluid en lipbeweging van de spreker. De baby’s kregen filmpjes te zien met lipbewegingen. Getest werd hoe de frequentie van de klanken samenhangt met de aanwezigheid van visuele informatie. De baby’s die een onbekende frequentieverdeling van de klanken hoorden, keken beduidend meer naar de lipbewegingen en articulaties dan de baby’s die een normale verdeling van dezelfde klanken hoorden. Zij gingen dus op zoek naar aanvullende informatie. Daarnaast bleek dat de baby’s die ook visuele input kregen, lipbewegingen van de spreker, langer geboeid bleven, dan baby’s die die extra input niet kregen.
Gebaseerd op: Kennislink
Reacties