Studiemiddag `Dove Kinderen lezen` druk bezocht
Kinderen die doof geboren zijn, of die dat worden in de eerste levensjaren, dus vóór de taalontwikkeling goed op gang gekomen is (prelinguaal doven), hebben zeer veel moeite met het verwerven van de landstaal. Ondanks het intensieve taalonderwijs dat het dovenonderwijs biedt, is het gemiddelde leesniveau van een 18-jarige dove schoolverlater gelijk aan dat van een 8-jarige horend kind.
Slechts 30% van de prelinguaal doven leert goed begrijpend lezen. Dit betekent dat de meesten hun leven lang moeite houden met het lezen van boeken en kranten.
Omdat de meeste gesproken informatie voor hen ontoegankelijk is (radio, niet ondertitelde tv-programma`s, toneelvoorstellingen, etc.) is het van groot belang om het lezen te stimuleren, en om alternatieve vormen van informatie- en cultuuroverdracht te creëren.
Om deze problematiek breder onder de aandacht te brengen organiseerde Stichting Lezen op woensdag 1 november 2006 in samenwerking met een aantal dovenorganisaties een drukbezochte (ruim 100 belangstellenden) studiemiddag over leesbevordering bij dove kinderen en jongeren.
In het programma werd aandacht geschonken aan de stand van zaken van het onderzoek naar de ontwikkeling van het lezen bij dove kinderen en jongeren, aan de beschikbaarheid (en het ontbreken) van geschikte materialen, aan de mogelijkheden om het lezen van deze kinderen op een adequate manier te bevorderen en aan de rol van de openbare bibliotheken.
In de discussie die volgde werd een en ander nog eens aangescherpt. De dove aanwezigen wezen erop dat er ook prelinguaal doven zijn die wél goed lezen. Ze onderstreepten het grote belang van meer onderzoek naar de factoren die hen op dit gebied zo succesvol maakten.
Belangstellenden kunnen voor meer informatie en de teksten van de bijdragen terecht op www.dovekinderenlezen.nl
Reacties