`Onze grootste zorg is onze grootste zegen geworden`
Na dertig jaar is Piet Compaan gestopt met zijn godsdienstlessen op doveninstituut Guyot in Haren. Dertig jaar heeft hij Bijbelonderwijs gegeven aan dove kinderen. Dit schooljaar keerde hij niet terug als godsdienstleraar op doveninstituut Guyot in Haren. Hij is met zijn 61 jaar met vervroegd pensioen gegaan en voelt zich daar een tikje schuldig over.
‘Vorige week liep ik met Perro, de hond, op Lauwersoog langs het Wad. Ik dacht aan het groepje leerlingen dat ik anders zou hebben. ‘Ik heb ze in de steek gelaten’, schoot er door me heen.’ Maar dan denkt hij aan de opvolger die is benoemd, Rutger van der Zwan. ‘Hij heeft frisse ideeën, is gebarenvaardig, heeft een scriptie over de geloofsbeleving van dove jongeren geschreven, zit in de Protestantse Kerk en wil net als ik Bijbelgetrouw onderwijs geven. Mijn baan is uit het niets gekomen. Ik vind het mooi dat de baan blijft bestaan en dat er een goede opvolger is gevonden.’
Hij blijft nog wel lesgeven aan het gereformeerde Gomarus College in zijn woonplaats Zuidhorn, waar hij een halve baan als leraar Nederlands heeft. Dat hij na zijn studie Nederlands op een doveninstituut zou gaan werken, gebaren zou helpen ontwikkelen en boekjes zou schrijven voor dove kinderen, had hij van te voren nooit kunnen bedenken. ‘Ik heb mijn studie op een bijzondere manier gebruikt’, vindt hij. Piet Compaan en zijn vrouw Dineke, die af en toe even bij het gesprek aanschuift, hebben zes kinderen, van wie er drie doof zijn: Anko (nu 33 jaar), Peter (29) en Marten (25). ‘We hebben ook een dove schoondochter’, vertelt Dineke. Piet: ‘Er wordt bij ons in huis veel in gebarentaal gesproken en er wordt veel getolkt. Voor de jongens is de gebarentaal de eerste taal, voor ons is het de tweede taal.’ Het is wel een taal die in hem zit. ‘Ik heb mezelf er wel eens op betrapt dat ik op de horende school met gebaren het Onze Vader zat te bidden.’ Ook tijdens het interview onderstreept hij zijn woorden af en toe met een gebaar.
Ze hebben het nooit laten onderzoeken, maar als drie kinderen in één gezin doof zijn, kun je ervan uitgaan dat het erfelijk is, zegt Dineke. De wand naast de eettafel hangt vol ingelijste foto’s van kinderen en kleinkinderen. ‘Alle kleinkinderen zijn wel horend.’ Als je erachter komt dat je kind doof is, is dat een schok. ‘Als ouders heb je idealen’, zegt Piet. ‘Je wilt je kinderen uit de Bijbel vertellen en je wilt dat ze christelijk onderwijs volgen. Of dat wel zou kunnen, was onze grootste zorg. Maar onze grootste zorg, is onze grootste zegen geworden. We hebben veel mogen betekenen voor dove mensen en veel kunnen ontwikkelen.’
Piet en Dineke Compaan zijn lid van de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt). Het gezin verhuisde begin jaren tachtig van Ruinerwold in Drenthe naar Zuidhorn in Groningen, zodat de dove jongens naar Guyot konden, een school die goed bekend stond. Guyot is een ‘bijzonder-neutraal’ instituut, maar vanouds wel een instituut waar iedereen, ongeacht levensbeschouwing of religie, terecht kan. ‘De oprichter, de Waalse predikant Henri Daniel Guyot (1753-1828), wilde dat het instituut voor alle gezindten openstond en benoemde daarom ook een joodse leraar’, weet Compaan. Hij kon meteen aan de slag, toen hij dertig jaar geleden aanbood als vrijwilliger godsdienstles te geven. ‘Ik begon met een groepje van vier kinderen. Toen ik meer groepen kreeg, werd het een baan.’
Hij kwam bij Dit Koningskind in dienst, een vereniging van gereformeerde mensen met een handicap, hun ouders en vrienden. Die vereniging betaalde hem voor veertien uur per week en ‘verhuurde’ hem tien uur per week aan Guyot. De andere vier uur gebruikte
hij voor het ontwikkelen van lessen kijkmateriaal voor doven.
Download hier de rest van het uitgebreide interview met Piet Compaan.
Bron: Nederlands Dagblad
Reacties