Ons gehoor holt achteruit
Vijftien miljoen Europese werknemers hebben een vergrote kans op lawaaislechthorendheid. Audioloog professor dr. Bart Vinck van de Universiteit van Gent: "Mijn droom is dat op de lange termijn de toename van het aantal slechthorenden door lawaai in industrie en thuisfront stopt. Lawaai is een drug aan het worden in onze maatschappij. We zien een sterke toename van het aantal slechthorenden."
Vinck onderbouwt dit door te wijzen op de afnemende kwaliteit van het gehoor van achttien- tot dertigjarigen. Bij wetenschappelijk onderzoek vormen mensen van deze leeftijd vaak de controlegroep, omdat hun gehoor als goed geldt. Toch moet Vinck noodgedwongen tien tot vijftien procent van de kandidaten uit deze leeftijdscategorie weigeren, omdat ze te veel gehoorschade hebben.Twintig jaar geleden hoefde nagenoeg geen enkele jongere de controlegroep te verlaten.
Vinck wijt de gehoorachteruitgang aan de toegenomen lawaaidichtheid, onder meer door de verbeterde geluidsapparatuur. Ook speelt de vergrijzing een rol. Een andere boosdoener noemt hij de achtergebleven regelgeving. Volgens de Gentse hoogleraar gelden de wetten van economie en politiek boven die van de gezondheid. Hij schermt ermee lobbyisten te kennen die de economische motieven succesvol boven de gezondheidskundige ethiek weten te plaatsen op de politieke agenda. Weliswaar wordt volgend jaar een Europese richtlijn van kracht die de grenswaarde voor lawaai op 80 dB gedurende acht uur stelt, maar dit is niet voldoende om het risico van lawaaidoofheid uit te bannen. "Wetenschappelijk staat vast dat de veilige fysiologische grens 75 dB(a) is. Zestig miljoen Europeanen zijn `at risk` voor gehoorbeschadiging. Bij een grenswaarde van tachtig decibel loopt vijf procent van de mensen extra kans op gehoorbeschadiging. Bij 87 dB(a) ligt dat percentage al op tien tot dertig procent."
Maar dat is nog niet alles, aldus Vinck. De EU-regelgeving kent namelijk een uitzondering, die voor nog meer problemen zorgt. "Als de werknemer gehoorbescherming draagt, mag hij blootgesteld worden aan 87 dB(a). Dat betekent in feite dat je 117 dB(a) aan geluid mag produceren, omdat idealiter gehoorbescherming 30 dB(A) dempt. Maar in de praktijk is veel gehoorbescherming niet perfect. Daarom krijgt maar liefst tien tot dertig procent van de werknemers in de EU te maken met risico op meer dan 25 dB gehoorschade. Dat zijn zo?n vijftien miljoen mensen."
Gehoorbescherming werkt dus niet altijd optimaal, zo leren we. Daarom pleit Vinck ook voor betere controle. "Dat gebeurt te weinig. De meeste gehoorbescherming, zo blijkt uit testen, dempt amper 15 dB(a)." De grens van 75 dB(a) is volgens hem wel degelijk te halen. Zo zijn er gehoorbeschermers op de markt die dempen tot boven de 75 dB(a). "Al moet je ook weer oppassen dat je niet te veel dempt zodat communicatie onmogelijk wordt. Dan zegt de werknemer `wablief` En zet hij zijn gehoorbeschermer af. Je moet tot 75 dB gaan, maar niet verder. Niet de zwaarste filter."
Wat zegt Vinck tegen de ondernemer die hem een zeurpiet noemt, omdat hij zijn werknemers keurig ieder jaar laat checken op gehoorverlies? "Nou, die ondernemer laat zijn mensen helemaal niet ieder jaar controleren. Ik begreep dat in Nederland eens in de vier jaar voldoende is. Dan zou iemand met een 39-jarig dienstverband negen keer beoordeeld worden. Die frequentie biedt weinig bescherming. Maar buiten dat, de testen zijn hopeloos verouderd. De audiometrie wordt sinds de Tweede Wereldoorlog gebruikt. Raymond Carhart, een Amerikaans legerarts kreeg te maken met veel doofheid door granaatinslagen. Hij verzon een soort morse, pieptoontjes die je hoort of niet. Je meet dan niet de capaciteit van het oor, maar de respons op het niveau van de hersenen."
Vinck houdt daarom een vurig pleidooi voor een andere manier van meten. Hij is voorstander van de zogenoemde Oto Akoestiche Emissie meting (AOE-meting). Hiervoor kwam in 1988 een test commercieel beschikbaar. "Deze test meet exact hoeveel van de 10.500 trilhaarcelletjes in ons oor beschadigd zijn, in welke zone ze zitten en welke frequenties we daardoor niet meer horen. Zo kun je aantonen dat de patiënt bijvoorbeeld medeklinkers niet meer hoort. De AOE-meting is veruit te verkiezen boven de traditionele testen. In tegenstelling tot de audiometrie is de test objectief. Hij valt niet te manipuleren. Bij audiometrische testen kun je doen of je neus bloedt als je een piep hoort. Bovendien is hij ook makkelijk manipuleerbaar als je hem twee keer na elkaar afneemt. Dat is handig in een claimcultuur."
Bron: Kluwer
Reacties