Ongehoord: Tongbrekers
Op haar blog Ongehoord schrijft Marieke over haar ervaringen als slechthorende. Herkenbare situaties en leuke anekdotes worden met een vlotte pen beschreven. Deze keer verteld Marieke over haar ervaringen met logopedielessen.
Tongbrekers
Mijn eerste logopedielessen vond ik vooral lekker. Met mijn tong mocht ik namelijk jam, pindakaas en hagelslag van mijn lippen likken! Dat diende uiteraard een logopedisch verantwoord doel: mijn tongspieren trainen. Op een gegeven moment besloot de logopediste blijkbaar dat ze in topvorm waren, want ineens bleven de potjes met zoet beleg in de kast. En begon het eindeloze nazeggen.
Tedip-tedap. Sluwe sjakie sloeg de slome slager. Lie-lie-lie, lo-lo-lo… Al met al heb ik om en nabij de tien jaar logopedielessen gevolgd. Daarbij moest vooral nagepraat worden. En herhaald. En opgelezen. Niet dat ik dat zo leuk vond allemaal. Een audiologisch rapport beschreef het al toen ik vier was: zodra ik weet dat er op mijn spraak wordt gelet, gaat mijn tong hopeloos in de knoop. En verkrampen mijn kaakspieren. Gaan mijn onder- en bovenlip zonder toestemming van de eigenaar een geheel eigen leven leiden. Soms dreef het mijn logopediste tot wanhoop. ‘Probeer eens dit,’ zei ze dan, en maakte een perfecte beweging met haar tong en lippen. Ik hoopte dat als ik maar geconcentreerd genoeg naar haar mond bleef kijken, de letter als vanzelf uit de mijne zou glijden. Maar wat ik ook probeerde, mijn tong bleef een onhandig ding met een eigen willetje.
De letter p ging nog wel. De logopediste hield een stukje papier voor mijn mond dat ik met behulp van een met kracht uitgesproken ppph moest laten wapperen. De rollende r vanuit de keel ging ook prima. Maar de r vóór in de mond heeft nooit willen lukken. Die bleef eigenwijs klinken als de letter l. Raden werd laden. Roven klonk als loven. En ‘rul gehakt’ werd… juist. Daar werden zowel de logopedist als ik niet heel erg blij van. De rollende r werd daarom algauw prima bevonden.
Het liefst vermeed ik het rijtje probleemklanken dat met koeienletters in mijn logopedieschriftje stond: t, s, d, g, f, l. Maar daar was geen sprake van, oefenen moest ik ze!!! Genadeloos bedacht mijn logopediste de moeilijkste woorden (al dan niet bestaand) waarin ze allemaal voorkwamen. Maar mijn grootste tong-in-de-knoop-leggers waren (en zijn nog steeds!) de combinaties ‘sl’ en ‘schr’. Wie ooit die lettercombinaties heeft bedacht moet of een tongacrobaat zijn geweest, of een enorme pestkop. Anders verzin je ze niet, toch?
Lang heb ik daarom geprobeerd om alle woorden met schr en sl te vervangen door synoniemen. Ik ging niet slapen, maar pitten. Iemand stond niet te schreeuwen, maar te roepen. Schrijven werd pennen. Of noteren. Het vermijden van de probleemklanken maakte mijn taalgebruik een stuk diverser en creatiever. Maar soms kon ik even geen synoniem bedenken. Probeer maar snel iets te vinden voor een woord als slikken. Of schrikken. Daar sta je dan, met een mond vol tanden! Of in mijn geval: een mond vol tong…
Opgetogen was ik toen mijn laatste logopedieles achter de rug was. Ik zat inmiddels op de middelbare school en vond dat ik wel betere dingen te doen had. Een tijdlang ging het goed. Tot ik merkte (en opgemerkt werd) dat mijn spraak achteruitging. Ik ‘vergat’ de letters gewoon! Men ging weer aan mij horen dat er iets met mij was! Vooral dat laatste trok me over de streep en schoorvoetend meldde ik me opnieuw bij mevrouw de tongbreekster. En dat zou ik blijven doen: zo nu en dan ‘trakteerde’ ik mezelf op een opfriscursus logopedie.
Inmiddels is mijn laatste logopedieles alweer een aantal jaartjes geleden. Ik woon nu in een andere stad, en vond het al lastig om op zoek te gaan naar een nieuwe tandarts, huisarts en audicien. Maar vanavond tijdens het eten kreeg ik de woorden ‘slappe slablaadjes’ maar niet uit mijn mond. Wordt het misschien toch weer eens tijd??
Lees alle verhalen van Marieke op haar weblog.
Reacties