De rechter heeft uitspraak gedaan in de zaak die de Nederlandse Beroepsvereniging Tolken Gebarentaal (NBTG) en enkele individuele tolken hebben aangespannen tegen het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en de Nederlandse Staat. Het bestuur van de NBTG is verheugd dat de rechter hen op een groot aantal punten in het gelijk heeft gesteld.

De belangrijkste uitspraak van het kort geding is dat de rechter het UWV heeft veroordeeld om deel te nemen aan een overleg met de NBTG over een tegemoetkomende compensatie in het uurtarief als gevolg van het afschaffen van de annuleringsregeling. Een wijziging van de vergoedingen voor de tolken gebarentaal zal in zijn geheel inkomensneutraal worden uitgevoerd ten opzichte van het inkomen van de tolken ten tijde van 1 juni 2007, met inachtneming van de inflatiecorrectie.

In het vonnis geeft de rechter aan dat het beëindigen van de annuleringsregeling tot de beleidsvrijheid van UWV moet worden gerekend, maar dat het UWV zich onvoldoende heeft ingespannen om het gewekte vertrouwen na te komen dat over compensatie van de afschaffing van de annuleringsregeling nog nader overleg zou worden gevoerd. Het UWV heeft naar de mening van de rechter ook niet aangetoond dat de (verhoging van de) overhead in het tarief mede bedoeld is voor annuleringen.

De rechter heeft bepaald dat UWV en NBTG óf binnen 3 dagen na de uitspraak overeenstemming moeten hebben bereikt over een voorzitter voor het overleg óf zich binnen 5 dagen moeten wenden tot het NMI (Nederlands Mediation Instituut) met het verzoek een voorzitter aan te wijzen. Binnen 7 dagen nadat de voorzitter de opdracht heeft geaccepteerd dient het overleg te starten.

De rechter beveelt het UWV om de correcte declaraties van de tolken binnen 30 dagen te voldoen. Voor de declaraties waarvan de 30 dagen reeds verstreken zijn geldt dat deze binnen 10 dagen na betekening van het vonnis voldaan moeten zijn.

De volledige uitspraak van het kort geding is te lezen op de website van de NBTG.