Het gevaar van denken dat doofheid slecht is
De manier waarop de maatschappij denkt over doofheid, heeft effect op de ontwikkeling van dove mensen. Er zijn verschillende factoren die hierbij een rol spelen en invloed kunnen hebben op de psychische veerkracht van iemand die doof is. Aldus de Amerikaanse psycholoog Hauser.
Psycholoog Hauser van het Rochester Institute of Technology deed onderzoek naar de invloed van audisme en linguïsticisme op de psychische veerkracht en de beschermende en risicofactoren die hierbij komen kijken.
Risicofactoren
Het doof-zijn zelf is geen risicofactor, maar het beeld van de maatschappij dat de oren ‘gemaakt moeten worden’ is een risicofactor. Hauser noemt dit het geïnternaliseerde audisme. Ook is het een probleem dat de American Sign Language (ASL) niet wordt gewaardeerd als taal. Hauser noemt dit linguïsticisme (wanneer de ene taal als minder waardevol wordt gezien dan een andere taal).. Beiden verzwakken de psychische weerstand.
Beschermende factoren
Wanneer dovencultuur en gebarentaal aangeboden wordt, zal dit volgens Hauser bijdragen aan een goede psychische veerkracht. Helaas krijgen veel dove kinderen met horende ouders geen dovencultuur mee en een groot deel groeit op zonder goede gebarenvaardigheden.
Audisme
Bij audisme worden mensen gediscrimineerd vanwege hun doof- of slechthorendheid. ‘Doof-zijn is slecht en je moet horend zijn om gelukkig te kunnen zijn’ is de gedachte hierbij.
Audisme bestaat nog, aldus Hauser, omdat de maatschappij niet weet dat de ASL en de betrokkenheid in de dovengemeenschap belangrijk zijn voor dove mensen.
Bekijk hieronder de filmopname van Hauser. In American Sign Language en met Engelse ondertiteling.
Reacties