Het ene oor in…
Sprekers zeggen niet wat zij denken te zeggen en luisteraars horen niet wat zij denken te horen. Toch begrijpen we elkaar, doordat beide illusies elkaar opheffen. Alleen als slechthorendheid te erg wordt, werkt het systeem niet langer.
`De mens heeft een tong gekregen om te spreken en woorden om zijn gedachten mee te verbergen.`Dit Hongaarse spreekwoord geeft aan dat de neiging om de waarheid te masseren wijd verbreid is. Goed luisteren is niet alleen passief registreren, maar ook actief interpreteren. Is dat complimentje dat u krijgt gemeend, of is het de eerste zet in de onderhandelingen over zakgeldverhoging`. Communiceren is immers niet alleen bedoeld om informatie over te brengen, maar ook om iets te bereiken door te vleien, de ander de loef af te steken of mededogen op te wekken.
Hoe groot het aandeel van de interpretatie is, blijkt vooral bij het ontstaan van ruzies of misverstanden. Hele boeken zijn hierover volgeschreven. Hoogleraar taalwetenschap Deborah Tannen geeft in haar boek Ik zeg dit alleen omdat ik van je hou het voorbeeld van Marge. Haar moeder zegt: `Waarom vraag je Sally niet waar zij haar schoenen koopt? Die zijn erg mooi.` Voor Marge betekent dit dat haar moeder haar uiterlijk afkeurt, terwijl mama denkt dat ze alleen maar ten handige suggestie heeft aangedragen.
Schade en schande maken iedereen ervan bewust dat de kloof tussen wat wordt gezegd en bedoeld en wat wordt verstaan en begrepen vaak heel diep is. Op een fundamenteler niveau is sprake van een soortgelijke kloof. Zonder actieve interpretatie zouden we geen chocola kunnen maken van onze moedertaal. Goed verstaan van spraak is letterlijk horen wat er niet is gezegd. We lijken wat dat betreft allemaal ten beetje op professor Trifonius Zonnebloem uit de strips van Kuifje. In De juwelen van Bianca Castafiore hoort Zonnebloem dat Kuifje `de smaragd heeft opgespoord`. Zonnebloem reageert: `O nee, ik neem het vliegtuig, dat gaat veel sneller.` Kapitein Haddock schreeuwt vervolgens: `Ik zeg dat de smaragd van Castafiore is teruggevonden! … De smaragd. DE SMARAGD.` Zonnebloem: `Smokkelvracht… Oh nee! Nooit! … Dat is ten stelregel: `ik geef altijd alles aan bij de douane!?
De professor Zonnebloem-achtige misverstanden komen bij goedhorenden meestal niet aan het licht, omdat spreker en luisteraar dezelfde illusie delen. De spreker vraagt aan het loket een kaartje `van Amsterdam naar Haalum`, maar de lokettist hoort duidelijk `van Amsterdam naar Haarlem` en de reiziger denkt ook dat hij al die klanken heeft uitgesproken. Alleen bij de spraakherkennende computer van de NS valt het misverstand wel eens op, als mensen de bestemmingen ineens volledig gaan articuleren omdat ze denken dat de computer hen anders niet verstaat. Het tegendeel kan het geval zijn.
De Nederlandse taalkundige Mirjam Ernestus toonde aan dat zelfs de grootste spraakwaterval bij het gezellig uitwisselen van roddels zo efficiënt mogelijk gebruik maakt van mond- en tongbewegingen. Alleen de klanken met een hoge informatiewaarde worden goed uitgesproken. Waar de journaallezer netjes `eigenlijk` zegt, hebben we het onder elkaar over `eigluk`, `eiguk` of zelfs `eik`. Op dezelfde manier wordt `in ieder geval` afgekort tot `iefal` en `mogelijk` tot `mook`. De luisteraar vult dit gesproken steno onbewust aan tot complete woorden, maar als je een bandopname maakt van een gesprek en vervolgens geïsoleerde woorden afspeelt, valt op hoeveel er eigenlijk ontbreekt.
Luisteren is een creatieve invuloefening. Dat valt in het dagelijks leven bijvoorbeeld op als we kinderen een liedje horen meezingen in een taal die ze niet machtig zijn. Ze blijken dan vaak de meest wonderlijke dingen te verstaan. Hetzelfde gebeurt als ze dingen nazeggen die ze niet begrijpen. `Bid voor ons zondaars kan zo veranderen in `Bid voor ons zondag`, en zo`n misverstand kan jarenlang onopgemerkt blijven voortbestaan.
Het gheoor is wat dit btreeft niet adnres dan het geichztverogmen. Lzeen is ook niet Lteter voor leettr een tkest in je onpeemn. Uit Egnels oderzeok is nmaleijk gbelken dat een tkest lseeabar bijlft als de bgnieltteer en enidetlter maar op hun patlas saatn.
Deze door elkaar gehusselde letters zijn leesbaar als u even vergeet dat de volgorde raar is en u gewoon probeert door te lezen. Het verwijderen van taalfouten uit een tekst is dan ook een heel lastig karwei. De neiging om te lezen wat bedoeld is, is zo groot dat je de fouten vaak niet ziet. Een eindredacteur leest de tekst daarom vaak van achter naar voren, om de woorden werkelijk zo te kunnen zien zoals ze op papier staan.
De Amerikaanse gehooronderzoeker Diana Deutsch illustreert deze neiging tot actief begrijpen aan de hand van een zwart-wit foto van een gespikkelde hond die snuffelt op de bosgrond. Zon en bladeren geven de grond vrijwel identieke vlekken als de hond en de foto is zo bewerkt dat alle grijstinten zijn weggevallen. Wie de foto voor het eerst bekijkt, ziet waarschijnlijk alleen maar vlekken, maar wie is gewezen op de hond ziet het dier duidelijk met het hoofd dicht bij de grond. Weten is zien. Deutsch: `Ik heb de indruk dat bet horen nog meer dan het zien afhankelijk is van kennis en verwachtingen bij het interpreteren van geluiden, omdat de informatie via het oor veel minder rijk is.` In ieder oog bevinden zich 125 miljoen zintuigcellen, terwijl elk oor er slechts 16.000 heeft. Slechts een klein deel van de zintuigcellen in het oor geeft daadwerkelijk informatie door aan bet brein.`
Deze kale informatie wordt vervolgens aangekleed tot een helder verstaanbare boodschap. Daarbij gebruiken we ook onze ogen. De meeste horenden zijn er weliswaar vast van overtuigd dat zij niet kunnen liplezen, maar dit blijkt zelfonderschatting te zijn. In een lawaaierig café maakt liplezen het verschil uit tussen tien of tachtig procent van de woorden goed verstaan. Een andere aanwijzing voor de kracht van het liplezen is bet zogeheten McGurk-effect: wanneer de klank `ga` ten gehore wordt gebracht met een close-up opname van een mond die op video `va`,`ba`, `ta` of `da` uitspreekt dan `horen` gezonde luisteraars een klank die tussen het gehoorde en geziene in ligt. Wat we zien wordt automatisch gecorrigeerd in wat we horen. Vandaar ook dat zoveel mensen een hekel hebben aan nagesynchroniseerde films op de Duitse televisie en dat artiesten die playbacken snel door de mand vallen.
Het probleem van professor Zonnebloem en andere slechthorenden is dus niet dat zij raden naar wat gezegd wordt, want dat doen we allemaal. Het echte probleem is dat zij dit met zo weinig informatie moeten doen, dat de hersenen niet anders kunnen dan fouten maken. Kuifje: `Kom professor, er is een misverstand in het spel. Er is wat anders aan de hand.` Professor Zonnebloem: `Verstand?!? Ik met bij mijn verstand!?! Nee, nou …` Hoe dat werkt bij slechthorenden kunnen goedhorenden bijvoorbeeld ervaren op de cd Phantom words waarop Diana Deutsch een reeks gehoorillusies heeft samengebracht. De titel `spookwoorden` heeft betrekking op de eerste geluidsfragmenten op de CD. Zij bestaan uit door elkaar gemixte fragmenten van een vrouwenstem die uit verschillende plaatsen in de ruimte komen. Wat je hoort is een chaos van geluid, maar als je wat langer de tijd neemt, komt er toch een patroon uit. Bij luisterfragment 6, dat ook op intemet staat, hoorde ik zelf duidelijk` Wie wel, wie wel, wie wel` en `no way, no way, no way. Mijn vrouw hield het echter op `blauw, blauw, blauw` en mijn kind verstond toch echt `window, window, window` en `black, black, black`. Door in de kamer rond te lopen of je hoofd te draaien, lukt het om al deze verschillende woorden na elkaar te horen, bij hetzelfde steeds herhaalde geluidsfragment.
De spookwoorden op de CD van Deutsch zijn in het Engels ingesproken, maar Chinezen horen vaak een Chinese boodschap, Spanjaarden horen iets in het Spaans en wij hoorden zowel Nederlandse als Engelse woorden. Bovendien fungeren de spookwoorden vaak als een spiegel van de ziel. Wie op dieet is, hoort woorden die iets met eten te maken hebben en wie gespannen is, hoort woorden die te maken hebben met stress. De spookwoorden laten zien hoe het brein werkt. Het probeert voortdurend de meest waarschijnlijke betekenis van dingen te achterhalen, en als die betekenis onverhoopt ontbreekt, maakt het brein die zelf. Het creatieve horen maakt dat we bijvoorbeeld in staat zijn spraak uit veel achtergrondruis te filteren en het zorgt er ook voor dat het eerste begin van gehoorbeschadiging lang niet altijd tot problemen leidt bij het verstaan van gesprekken. Dit is misschien ook een van de redenen waarom veel mensen met gehoorbeschadiging er niet toe komen om een gehoorapparaat aan te schaffen. Een andere reden is dat mensen denken dat enig gehoorverlies een normaal onderdeel is van het ouder worden. Zij denken ten onrechte dat hier niets aan gedaan kan worden.
In het nieuwe cahier oren en horen van de stichting Bio-Wetenschappen en Maatschappij staat dat anderhalf miljoen Nederlanders gehoorproblemen kennen, en dat 900.000 van hen baat zouden hebben bij een gehoorapparaat. Toch draagt slechts de helft van laatstgenoemde groep zo`n apparaat, terwijl de beschikbare apparaten de laatste decennia spectaculair zijn verbeterd: ze gaan niet meer rondzingen en helpen bij het onderscheiden van spraak en achtergrondgeluiden.
Het niet gebruiken van de nieuwe mogelijkheden is niet alleen jammer vanwege het gebrekkige verstaan van spraak. Wie zijn oren te lang laat verpieteren, kan namelijk ook problemen krijgen met de cellen in de hersenen die geluiden actief interpreteren. Cellen die te lang niet gebruikt worden, verliezen vaak hun gebruiksmogelijkheden. Daardoor heeft het te lang uitstellen van het kopen van een gehoorapparaat een averechts effect. Als het apparaat er dan eindelijk is, zijn de hersenen niet langer in staat hun kunststukjes met geluid te verrichten en heeft de geluidsversterking weinig zin meer.
Dit is eigenlijk hetzelfde wat gebeurt bij doofgeboren kinderen. Als de doofheid ontstaat doordat de ontvangst van geluid niet goed is en de gehoorzenuw daardoor niet of nauwelijks prikkels door kan geven naar de hersenen, dan is een operatief geplaatst kunstmatig binnenoor vaak een uitkomst. Dit apparaatje, dat cochleair implantaat wordt genoemd, vangt geluid op en prikkelt de zenuwcellen rechtstreeks. Het gevolg is dat voorheen dove kinderen spraak in de regel goed leren verstaan, hoewel het kunstmatig binnenoor niet zo goed en verfijnd is als een echt oor. De resultaten van zo`n implantaat zijn beter naarmate het vroeger wordt geplaatst. Medici raden daarom aan het implantaat aan te sluiten op het brein voordat een kind twee wordt, maar in ieder geval voor het zesde levensjaar.
Wie doof is opgegroeid, kan als volwassene niet meer op dezelfde manier van een implantaat profiteren, omdat het niet meer zal lukken spraak te verstaan. Hoe dit komt, is onlangs in beeld gebracht in het wetenschappelijk vakblad Science. Drie doof geboren, witte katten kregen een kunstmatig binnenoor, dat echter niet in het hoofd werd geplaatst, maar erop. Daarna werd vergeleken hoe de hersenen van deze dove katjes zich ontwikkelden in vergelijking met horende katten en met ongeopereerde dove katjes. De zenuwcellen die verantwoordelijk zijn voor het gehoor blijken zich bij de horende katten en de katten met de binnenoorprothese vrijwel identiek te ontwikkelen, maar de verwerkingsketen voor geluid komt nauwelijks tot stand bij de echt dove katten. Ook hieruit blijkt dat horen meer is dan alleen het passief registreren van geluid. Onze hersenen bewerken de signalen die ze via de oren ontvangen actief en creatief, om zo de betekenis van het geluid te achterhalen.
Bron: Algemeen Dagblad, geschreven door Ad Bergsma.
Reacties