Het dilemma van de minderheden
Minderheden zijn de troeteldieren van de meerderheden of – een doorn in het oog. Er is veel behoefte aan minderheden ;men kan er naar hartelust op schelden of er juist mee aantonen hoe ruimdenkend men wel is. Waar moeten mensen al hun begrip en goede wil deponeren, als er geen minderheden bestaan.
Minderheden gaan, zodra ze in groepsverband optreden, of het nu om een geloof, handicap of een seksuele geaardheid gaat, aan eigenaardige kwalen lijden. Ze willen niet opvallen omdat ze zichzelf zo “gewoon” vinden, en tegelijkertijd timmeren ze aan de weg omdat ze `anders` zijn: de eeuwige strijd tussen assimilatie en `behoud van de eigen identiteit` zoals dat heel fraai heet.
…
Zo zit dat met minderheden. Het is altijd de meerderheid die bepaald waar de grenzen van de tolerantie liggen, en steeds staan er – de loop der dingen wentelt eeuwig rond – binnen een minderheid groeperingen op die daar GEEN genoegen mee nemen.
Een selectie uit het werk van Gerrit Komrij – Averechts, 1980. In deze pasage had hij het over homosexuelen maar prima van toepassing op de dovengemeenschap (PU).
Reacties