Familie leert voor Yoep gebarentaal
Yoep is een kereltje van anderhalf jaar oud die de grootste lol kan maken met zijn oudere broer Juul van drie. Alleen wie er echt op let, ziet dat de peuter kleine dopjes in zijn oortjes heeft zitten. Yoep is slechthorend. Niet helemaal doof; hij heeft een uitval van 50 decibel per oor.
Yoep werd geboren op 23 mei 2007. Na drie dagen onderging hij de echo-gehoortest die sinds 2004 standaard wordt uitgevoerd. Er werd een afwijking gevonden. Vader John: "Je zit op een roze wolk, maar daar ben je dan heel snel van af." Moeder Marion: "Ik lag daar in het kraambed: ho, wat gebeurt er hier?" Yoep heeft, zo blijkt uit onderzoek, een erfelijke aandoening op een chromosoom, doorgegeven via de familie van Marion.
Het gezin krijgt direct hulp van het Audiologisch Centrum Eindhoven, onder meer met lessen in baby-gebarentaal. Yoep krijgt gehoorapparaatjes aangemeten, elke zes weken iets grotere exemplaren om zijn groei bij te houden. Pas nu is hij daar aan gewend, voor die tijd trok hij de oordopjes er steeds uit. Maar dankzij de hulpmiddelen kan Yoep geluiden opvangen en leert hij woordjes brabbelen, zoals `pappa`, `mamma` of `hap`. Spelenderwijs raakt hij ook al redelijk bedreven in gebarentaal.
Baby Yoep wordt peuter en daarmee groeit het aantal mensen met wie hij contact heeft. Met de babyleidsters van kinderopvang Klokje Rond, bijvoorbeeld, waar Yoep en Juul heen gaan. Met opa`s en oma`s, ooms en tantes, neven en nichten, vrienden van de familie. De leidsters volgden al een cursus gebarentaal voor jongeren. Het Audiologisch Centrum stelde de cursus ook beschikbaar voor familie en kennissen van Marion en John. Tien mensen meldden zich aan, naast de twee ouders. Ze komen sinds kort om de twee weken van heinde en verre naar Veldhoven: uit Berlicum, Oosterhout en Steensel. Allemaal tot in de tenen gemotiveerd om de lastige gebarentaal onder de knie te krijgen. "Je wilt tenslotte kunnen praten met je kleinkind", zegt opa Frans Klaasen uit Oerle, die de cursus samen met zijn vrouw Ria volgt.
"Alles begint met oogcontact" , weet Frans. "Eerst moet je elkaar goed aankijken, dan pas kan je gaan praten. Ik kan niet zomaar de kamer uitlopen als de voordeurbel gaat. Want dan weet Yoep niet waarom ik wegga."
De lessen worden om de twee weken gegeven in de huiskamer. De stoelen staan deze dinsdagavond al klaar in een halve cirkel. Terwijl de twee kinderen boven slapen, komen de cursisten binnenvallen. Docente Henny Coenders-Bouw, zelf honderd procent doof, arriveert met tassen en dozen vol cursusmateriaal. Het wordt stil als ze binnenkomt, maar het is zeker geen ongemakkelijke stilte. Iedereen stapt over op gebarentaal, al was het maar om de vorderingen te tonen. Het gaat sommigen na vier lessen al heel redelijk af. Om klokslag acht gaan de boeken open. Henny zet er direct de vaart in. Bij de eerste les zat er nog een tolk bij die haar gebarentaal omzette in spraak, maar sinds les twee moeten cursisten en docente er samen zien uit te komen. En dat lukt.
De eerste cursusreeks is gericht op communicatie met heel jonge kinderen. Het gaat om basale begrippen zoals locatie (huiskamer, keuken, hal, slaapkamer), emoties (pijn, huilen), ontspanning (spel, bal, knuffel), eten en drinken (wat wil je op je boterham?) en kleuren. Voor rood wijs je op je lip, zwart is een zwierige `Z` in de lucht getekend met een wijsvinger. Met gekleurde legoblokjes moeten de cursisten elkaar niet alleen duidelijk maken in welke volgorde kleuren op elkaar gestapeld moeten worden, maar ook op welke plaats die blokjes moeten komen.
Na twee uur is de les voorbij. Henny geeft een flinke portie huiswerk op (`Pagina 65 tot en met 84 uit het lesboek`) en ruimt haar spullen op. De cursisten praten nog wat na, ongemerkt met zowel stem en gebaren.
Bron: Brabants Dagblad. Tekst: Arnold Mandemaker.
Reacties