Een mooi en verdiend gebaar
Al jaren strijdt de dovengemeenschap voor erkenning van een van haar belangrijkste cultuuraspecten: de gebarentaal. Ondanks standaardisering van de NGT, is de erkenning er nog niet. Het is tijd dat dat verandert, vindt Svenja van der Tol. Ze schreef er een artikel over.
Svenja van der Tol studeert Nederlandse Taal en Cultuurkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In het artikel dat op 3 april verscheen in NRC next, legt Van der Tol uit dat het volgens haar de hoogste tijd is dat de Nederlandse Gebarentaal – net als de Vlaamse Gebarentaal – de felbegeerde erkenning krijgt.
Gebarentaal op de basisschool
Want hoewel het gebruik van gebarentaal inmiddels geaccepteerd is in de maatschappij (in 1990 werd na een felle strijd over het wel of niet mogen gebruiken van gebarentaal in het onderwijs, besloten dat NGT als eerste taal op dovenscholen mocht worden gevoerd), zou de erkenning nodig zijn om de gebarentaal te beschermen en breder in te zetten, bijvoorbeeld ook op reguliere basisscholen, zo stelt Van der Tol in haar artikel. Het aanbieden van gebarentaal als vak op de basisschool is volgens haar wenselijk om het reguliere onderwijs toegankelijk te maken voor dove kinderen die – met de invoering van het passend onderwijs – steeds vaker op gewone basisscholen onderwijs zullen volgen.
Standaardisering NGT
Sinds 1998 pleit Dovenschap voor de wettelijke erkenning van de NGT als volwaardige taal. Om tot een erkenning te komen, ging het Gebarencentrum zich via het STABOL-project (Standaardisatie Basis- en Onderwijslexicon) bezighouden met de standaardisatie van de NGT. Dit was van belang om al het onderwijs- en cursusmateriaal in Nederland met elkaar in overeenstemming te brengen. Inmiddels zijn er zo'n 5000 gebaren gestandaardiseerd. Ze zijn verkrijgbaar op dvd-roms en in het Van Dale Basiswoordenboek Nederlandse Gebarentaal, dat in 2009 uit werd gebracht. Maar ook na de standaardisering van de NGT bleek het juridisch toch niet mogelijk te zijn om de taal te erkennen.
Dovencultuur
Erkenning is belangrijk om dove mensen altijd het recht op tweetalig onderwijs te verschaffen. En – schrijft Van der Tol – om de taal te beschermen. Maar misschien nog wel belangrijker is de erkenning die het betekent voor de dovengemeenschap en haar cultuur. Ze legt uit de doofheid jarenlang is gezien als een handicap, in de zin van een beperking maar dat veel doven zich niet vereenzelvigen met dit label. Veel doven zijn trots op hun doofheid. Het is geen beperking maar een wezenskenmerk, en daarom is erkenning van de eigen taal ook zo belangrijk. Erkenning is volgens Van der Tol nodig maar vooral een mooi – en verdiend – gebaar naar de dovengemeenschap.
Abonnees van NRC kunnen het artikel van Svenja van der Tol downloaden via digitaleeditie.nrc.nl.
Reacties