Dove kinderen schrijven anders
Dove kinderen die in het dagelijks leven vooral Nederlandse Gebarentaal ‘spreken’, hebben meer moeite met het schrijven in het Nederlands dan hun dove en horende leeftijdsgenootjes die geen gebarentaal gebruiken. De Nijmeegse promovenda Liesbeth van Beijsterveldt heeft hun schrijffouten onderzocht. De verschillende typen fouten blijken goed te verklaren met bestaande theorieën over het leren van een tweede taal.
Gebarentaal is geen taal waarin je kunt schrijven. Doven die communiceren in de Nederlandse Gebarentaal (NGT) schrijven daarom in het Nederlands. De NGT lijkt echter helemaal niet op het Nederlands. Het heeft zijn eigen grammatica en woordenschat, die flink van het Nederlands verschillen. Dove kinderen die vooral communiceren in NGT hebben daardoor vaak moeite met het leren schrijven in het Nederlands.
Aan de Radboud Universiteit Nijmegen promoveert Liesbeth van Beijsterveldt op haar onderzoek naar de schrijfvaardigheid van dove kinderen en volwassenen. Zij heeft teksten die zijn geschreven door doven vergeleken met teksten die door niet-doven zijn geschreven. Bij de teksten van doven maakte ze ook nog onderscheid tussen doven die overwegend met NGT spreken en doven die vooral Nederlands gebruiken. Zij ontdekte dat vooral dove kinderen die voornamelijk NGT gebruiken fouten maken in hun Nederlandse teksten. Deze fouten zijn meestal goed te herleiden naar de NGT-achtergrond van het kind.
Onderstaande tekst is geschreven door een doof meisje van 11 jaar:
"Vroeger ik en mijn klas ruzie met ander klas. Dat is niet leuk. Ander kind zegt. Mieke is stom en altijd baas. Dan Mieke zegt. Dat jij bent zelf. Dan beginen ruzie. Dan ander kinderen helpen op ander kind. Dan mijn klas helpen op Mieke. Later wij gaan naar binnen. Dan ander kinderen zeggen op ze leraar. Leraar van ander klas zegt op onze leraar. Dan wij moeten niet ruize maken en ook ander kinderen! Dan wij zeggen sorry. En ook ander kinderen zeggen sorry. Nu wij maken niet ruize nou beetje niet erg. Wij kunnen wel goedmaken."
Evaluatie
De fouten die de dove kinderen maken in hun Nederlandse teksten, zijn goed te begrijpen als je meer afweet van de Nederlandse Gebarentaal. Zo kent de NGT geen lidwoorden. Uit het onderzoek van Van Beijsterveldt bleek dan ook dat dove kinderen die vooral NGT gebruikten veel lidwoorden weglieten in hun teksten. Ook hadden deze kinderen moeite met werkwoordsvervoegingen naar de verleden tijdsvorm. Dit komt waarschijnlijk doordat in de NGT de verleden tijd alleen wordt aangegeven met specifieke tijdgebaren (zoals ´gisteren´), en niet met vervoegingen van het werkwoord. Deze fouten kwamen minder voor bij dove kinderen die voornamelijk gesproken taal gebruiken.
Een ander punt waarin de teksten van dove kinderen die NGT gebruiken afwijken van de teksten van horende kinderen en dove kinderen die geen NGT gebruiken, is de uitdrukking van evaluatie. Hiermee wordt de informatie bedoeld die in de tekst wordt gegeven over de emoties, gedachten en motieven van de personages. De NGT kent meer manieren om dit uit te drukken dan het Nederlands. Zo kunnen gebaarders van de NGT ook hun blikrichting of lichaamshouding veranderen, de gebaren aanpassen in snelheid of beweging of hun gezichtsuitdrukking aanpassen. Het gevolg is dat de dove kinderen die veel NGT gebruiken hun Nederlandse teksten vaker verrijken met evaluatieve uitingen dan de andere kinderen.
Op de schop
Hoe goed de dove kinderen Nederlands schreven, bleek sterk samen te hangen met hun leeftijd. Oudere dove kinderen (15-16 jaar) die NGT gebruikten maakten veel minder fouten dan de jongere kinderen (11-12 jaar). En de dove volwassenen maakten zelfs geen fouten meer. “Deze resultaten suggereren dat de invloed van de ene taal op de andere taal kleiner wordt met ontwikkeling”, aldus de onderzoekster. Hoe dit komt, kan Van Beijsterveldt niet met zekerheid verklaren. “Het zou kunnen dat het langer blootgesteld zijn aan de twee talen met verschillende grammaticale systemen heeft geleid tot meer inzicht in beide systemen en regels.”
Deze resultaten wijzen er volgens de promovenda niet op dat het dovenonderwijs flink op de schop moet. “Ik denk dat dove kinderen beide talen moeten leren zoals dat nu ook gebeurt, maar ik denk dat het belangrijk is dat er aandacht wordt besteed aan de verschillen tussen de talen”, zo zegt Van Beijsterveldt. “Onderwijzers zouden kinderen kunnen uitleggen hoe de grammaticale systemen van beide talen werken en wat de verschillen zijn. Hierdoor helpen ze kinderen misschien makkelijker door het stadium heen waarin het tegelijkertijd leren van twee talen verwarrend kan zijn.”
Liesbeth van Beijsterveldt zal haar proefschrift `Written language production in deaf children and adults` vrijdag 6 februari 2009 om 10:30u verdedigen in de Aula van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Bron: Kennislink
Reacties