Angst en depressie bij patiënten met de ziekte van Ménière
De Wetenschapswinkel Geneeskunde en Volksgezondheid doet momenteel veel onderzoek naar de ziekte van Meniere. Recentelijk heeft Soraya Nieuwburg voor de Wetenschapswinkel onderzoek gedaan naar angst en depressies bij patiënten met de ziekte van Meniere en naar hun partners.
De hoofdvraag van het onderzoek luidde: In welke mate ervaren patiënten met de ziekte van Meniere en hun partners angst en depressie? Na uitgebreid onderzoek kwam Nieuwburg tot de conclusies dat er zowel aanvullende als overeenstemmende koppels voorkomen. Ook ondekte ze dat patiënten in de koppels waarin beide partners hoog scoren op angst, een ernstigere vorm van draaiduizeligheid ervaren. Patiënten in koppels waarin de ene partner hoog en de andere partner laag scoort op depressie, ervaren de symptomen als het meest ernstig. Patiënten in de koppels die laag scoren op angst en depressie ervaren de symptomen als het minst ernstig.
Samenvatting van het onderzoek
Inleiding
De ziekte van Ménière is een chronische aandoening aan het binnenoor en wordt gekenmerkt door drie symptomen: duizeligheidaanvallen, tinnitus en gehoorverlies. De ziekte van Ménière kan naast lichamelijke problemen ook psychische problemen veroorzaken. De psychische problemen kunnen voorkomen bij zowel de patiënt als de partner, aangezien partners elkaar wederzijds beïnvloeden. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: In welke mate ervaren patiënten met de ziekte van Ménière en hun partners angst en depressie? Koppels worden ingedeeld in congruente en complementaire koppels op basis van hun scores op angst en depressie. Vervolgens wordt onderzocht of er demografische- of ziektekenmerken zijn die kenmerkend zijn voor de congruente of complementaire koppels. De onderzochte demografische kenmerken zijn geslacht van de patiënt, leeftijd van de patiënt en de partner en de duur van de relatie. De onderzochte ziektekenmerken zijn de duur van de ziekte en de ervaren ernst van de ziekte.
Methode
Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen zijn secundaire analyses uitgevoerd. Het databestand dat voor dit onderzoek is gebruikt, is verkregen middels cross-sectioneel onderzoek van Kaper (2011). Patiënten met de ziekte van Ménière, die gerekruteerd zijn door de Nederlandse Vereniging Voor Slechthorenden, zijn samen met hun partners benaderd om een vragenlijst in te vullen. In totaal zijn 138 koppels opgenomen in het onderzoek. Voor het meten van angst en depressie is gebruik gemaakt van Hospital Anxiety & Depression Scale (Zigmond & Snaith, 1983).
Conclusies
Er zijn zowel koppels waarin patiënten en partners gelijk zijn in de mate van ervaren angst en depressie als koppels die hierin verschillen. Er komen dus zowel congruente als complementaire koppels voor. In de meeste koppels scoren zowel patiënt als partner laag op angst en depressie. Ook blijkt dat wanneer de patiënt hoog scoort op angst of depressie, de partner in de meeste gevallen laag scoort op angst of depressie. Wanneer de patiënt geen of weinig angst of depressie ervaart, scoort hun partner in de meeste gevallen ook laag op angst of depressie. Er zijn voor de demografische kenmerken en de duur van de ziekte geen verschillen gevonden tussen de complementaire en congruente koppels. De ervaren ernst van de symptomen is wel verschillend gebleken voor patiënten in de verschillende koppeltypes.
Patiënten in de koppels waarin beide partners hoog scoren op angst, ervaren een ernstigere vorm van draaiduizeligheid. Patiënten in koppels waarin de ene partner hoog en de andere partner laag scoort op depressie, ervaren de symptomen als het meest ernstig. Patiënten in de koppels die laag scoren op angst en depressie ervaren de symptomen als het minst ernstig.
Geinteresseerd in het volledige onderzoek? Download dan hier het rapport.
Reacties