Strijd om erkenning Nederlandse Gebarentaal laait weer op
Al jarenlang vechten dove en slechthorende mensen om erkenning van de Nederlandse Gebarentaal, maar tot op heden helaas nog zonder resultaat. In 2016 leek er schot in de zaak te zitten toen Kamerlid Roelof van Laar (PvdA) een initiatiefwet indiende. Sindsdien is het stil en is er voor de circa 60.000 gebarentaligen in Nederland nog steeds veel onduidelijkheid over de huidige stand van zaken.
Taal zichtbaar maken
Iris Wijnen, doof en voorzitter van Dovenschap vertelt waarom die erkenning zo belangrijk is: ‘Het is niet dat we zonder officiële erkenning niets kunnen, maar het gaat om gelijkheid. Niemand zal tegen een horend kind zeggen dat hij het Nederlands nodig heeft, dat hoort bij je opvoeding. Zo hebben dove kinderen ook een taal nodig. Gebarentaal is voor hen veel meer dan een hulpmiddel.’
Ook hoogleraar Nederlandse Gebarentaal aan de Radboud Universiteit in Nijmegen Onno Crasborn zet zich in voor de erkenning. ‘Ik zou graag zien dat gebarentaal eenzelfde erkenning krijgt als het Fries. Dat zou de dovengemeenschap in Nederland meer aanzien geven en hun taal zichtbaarder maken voor horende ouders van dove kinderen. Die zijn er zich nu vaak niet van bewust dat het heel normaal is voor kinderen om tweetalig op te groeien en dat gebarentaal een volwaardige taal is.’ Crasborn leidt een onderzoek naar internationaal gebruik van gebarentaal. Bovendien pleit hij voor gebarentaal als keuzevak op reguliere middelbare scholen.
Gelijkheid
Wijnen geeft aan dat de erkenning van de Nederlandse Gebarentaal een gevoel van gelijkheid geeft. Gebarentaal is volgens haar meer dan een hulpmiddel. Het hoort bij de opvoeding, net als gesproken taal bij een horend kind. Als dove of slechthorende hoor je bij de culturele minderheid. Ook deze minderheid heeft een eigen cultuur, geschiedenis en taal. Taalwetenschapper Richard Cokart, zelf ook doof, zegt hierover: Erkenning van de gebarentaal is een bevestiging voor ons als dovengemeenschap dat we gelijkwaardig zijn. En dat we rechten hebben, zoals toegankelijkheid tot de samenleving in onze eigen taal.’
Bewustwording
Wattel legt uit dat met de erkenning ook een stuk bewustwording in de samenleving zal ontstaan. ‘Met de trein reizen is mijn grootste ergernis. Als een trein uitvalt of vertraagd is, wordt het omgeroepen. Er staat geen informatie op de borden, dus wanneer iedereen de trein uitstapt, volg ik als een mak schaap de kudde zonder te weten waar ik heen moet. En als ik naar de eerste hulp moet, moet ik eerst een tolk zien te regelen. Eigenlijk zou het zo moeten zijn dat het ziekenhuis beschikt over een tolk op oproep. Wij zien doofheid niet als een probleem, maar als een identiteit. Als er een pil zou bestaan die zorgt dat ik zou kunnen horen, zou ik die weigeren. Binnen de (internationale) dovengemeenschap bestaat een groot gevoel van verbondenheid.’
Ook Cockart onderstreept het ongemak in het dagelijks leven. ‘Omdat de taal niet officieel is erkend, wordt bijvoorbeeld overheidsinformatie niet in gebarentaal weergegeven. Voor veel doven is Nederlands de tweede taal en dan zijn brieven van de belastingdienst gewoon te ingewikkeld.’
Petitie
Belangenvereniging Dovenschap heeft het onderwerp opnieuw opgepakt en gaat opnieuw de strijd aan voor de erkenning van de Nederlandse Gebarentaal. Recent werd er een petitie gestart die binnen korte tijd 15.000 keer werd ondertekend. Binnenkort zal de petitie worden aangeboden aan de Tweede Kamer in den Haag.
Gebaseerd op: Het Parool
Reacties