De wereld op zijn kop?
Dat was mijn eerste gedachte toen ik een bericht over babygebaren in Denemarken las. Het (e-mail)bericht is onderdeel van een discussie die zich wereldwijd afspeelt onder gebarentaalonderzoekers, naar aanleiding van de groeiende populariteit van gebaren bij horende kinderen in onder andere de Verenigde Staten. Barbara Gerner de Garcia, medewerker van Gallaudet University, mengt zich in het bewuste bericht in een discussie over gebarenaanbod bij horende baby’s.
Ze meldt dat het gebruik van gebaren voor horende baby’s in Denemarken wordt gestimuleerd. Maar vreemd genoeg moeten horende ouders, wiens kind een CI heeft gekregen, een contract tekenen waarin ze beloven niet te gebaren tegen hun kind. Een interessante vraag is daarom de volgende: als horende kinderen gebaren kunnen leren maar dove kinderen met een CI niet, betekent dat dan dat CI-kinderen niet als dove kinderen maar evenmin als horende kinderen worden beschouwd?
Mij valt op dat gebaren steeds vaker worden gezien als een gimmick. In de positieve uitleg van deze ontwikkeling is het een leuk hulpmiddel om de communicatievaardigheden van horende kinderen te stimuleren. Maar als ik de situatie met meer scepsis bekijk, lijkt het er op dat gebaren vooral interessant zijn of zelfs de rol van een statussymbool vervullen. Des te schrijnender is het dat gebarengebruik, juist voor de groep waarvoor de functie essentieel is, geen serieuze ondersteuning in de communicatie of communicatiemiddel op zich mag zijn. Dat is in mijn ogen de wereld op z’n kop.
Jacobien Geuze, april 2005
Reacties