Doof, blind en toch een geluksvogel
Haar gehoor? Zo slecht dat gesprekken amper te volgen zijn. Haar zicht? Alsof je door een rietje kijkt, staand in een mistig landschap. Ondanks die beperkingen noemt Gaby van Lierop (31) uit Den Bosch zichzelf ‘een geluksvogel’.
Van Lierop noemt zichzelf een geluksvogel omdat ze leeft in een tijd vol technische hulpmiddelen, zoals computers en hoorimplantaten. Omdat ze geboren is in een welvarend land. Omdat ze een groot deel van haar jeugd nog redelijk kon zien. Daardoor leerde ze sneller dan veel andere doofblinden op haar oude school Kentalis Rafaël in het Brabantse Sint-Michielsgestel, waar vijftig jaar geleden het doofblindenonderwijs begon.
In het deze maand gepubliceerde jubileumboek is te lezen hoe dat onderwijs steeds professioneler is geworden. Zo werkt Kentalis Rafaël nu samen met onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen, die promoveren op betere communicatie met doofblinden.
Tastenzintuig
Oprichter Jan van Dijk, 75 jaar, juicht die wetenschappelijke ontwikkelingen toe. De lesmethode die hij vijftig jaar geleden intuïtief invoerde, wordt volgens hem inmiddels gestaafd door neurologisch onderzoek. Samen tasten is een cruciaal onderdeel.
Van Dijk, die nog steeds de wereld over vliegt om les te geven, gaat dan tegenover een kind zitten en laat het zijn gezicht bevoelen: zijn wangen, zijn snor, zijn lippen als hij geluiden maakt. Hij kopieert die bewegingen met zijn eigen handen op het gezicht van het kind. Van Dijk: ‘De volgende stap is dat we elkaar omstebeurt aanraken. Eerst jij, dan ik. Zo krijg je een dialoog. Daarna kun je proberen signalen af te spreken. Een paar klopjes op de borst betekent bijvoorbeeld: ik ga nu even weg, maar kom straks weer terug.’
Neus volgen
Voor Van Lierop, die haar mavodiploma haalde, werd de tast gedurende haar leven steeds belangrijker. Ze heeft het syndroom van Usher. Ze is slechthorend geboren en haar ogen zijn vanaf haar zesde hard achteruit gegaan. Usher is een grillige aandoening. Op een dag zou ze zomaar blind wakker kunnen worden.
‘Daarom ben ik nu alvast braille aan het leren’, zegt ze, goed verstaanbaar, maar met een klank en intonatie zoals je die vaker hoort bij doven. ‘En ik ga vanzelf mijn andere zintuigen beter gebruiken. Bij het shoppen volg ik mijn neus: ik ruik het verschil tussen de Miss Etam en The Sting.’
Schildpad
Bovendien krijgt ze hulp van haar man Raymond, een ict’er die ze kent via internetdaten. Tijdens het interview treedt hij op als tolk. Hij herhaalt vragen luid en gearticuleerd en praat via handsignalen. Zoon Tristan (5) loopt door de kamer en laat zien dat hij ook handsignalen kent. De ene hand als een schild over de ander: een schildpad. Steek je met de onderliggende hand twee vingers uit, dan wordt het een slak met voelsprieten.
Doofblindenpresentatie
Lang niet iedereen weet hoe hij contact moet leggen met iemand die slecht kan horen en zien. Daarom geeft Van Lierop met haar man workshops, te boeken via haar onlangs gelanceerde website www.doofblindenpresentatie.nl. Van Lierop stond al enkele keren voor schoolklassen, maar wil ook presentaties geven bij bijvoorbeeld de NS of Albert Heijn-filialen. ‘De vakkenvullers hier zijn heel behulpzaam, maar ze hebben geen idee wat ze met me aanmoeten als ik de appelstroop niet kan vinden. Dan gaan ze wild gebaren en snap ik er niks van. Ik zou ze graag willen vertellen: schrijf maar met je vinger letters op mijn hand.’
In haar woonkamer klikt Gaby van Lierop een metalen koffer open. De inhoud: twintig geluidsdempende koptelefoons en twintig veiligheidsbrillen met witgeverfde glazen. Daarmee kunnen cursisten even de wereld ervaren zoals zij die elke dag ervaart.
Meer prikkels nodig
Die wereld is er een van stilte, duisternis en onzekerheid. Tot iemand je uitnodigt zijn arm te pakken en een wandeling te maken, dan gebeurt er van alles. Dat is de reden waarom de geestesvader van het Nederlandse doofblindenonderwijs, Jan van Dijk, ervoor pleit het aantal contacturen met doofblinden flink uit te breiden.
‘Er moeten van jongs af aan véél meer prikkels die kopjes in, dat is essentieel voor hun geestelijke ontwikkeling. In Canada worden sommige doofblinden twaalf uur per dag vergezeld door een getrainde buddy. Dat is iemand die je ogen en oren voor je is, en continu vertolkt wat er om je heen gebeurt. Zorg en onderwijs voor doofblinden is in Nederland van prima kwaliteit. Maar kwantitatief valt het tegen: het échte contact met onderwijzers en hulpverleners blijft vaak beperkt tot kwartiertjes per dag.’
Niet zielig
Van Lierop krijgt vier uur professionele begeleiding per week. Meer is volgens de gemeente niet nodig omdat ze getrouwd is. ‘Maar als mijn man met mij meegaat naar mijn presentaties op scholen of brailleles, kan hij dus niet werken. Ik merk het ook bij doofblinde vrienden: de overheid trekt zich terug, je moet steeds meer leunen op vrienden en familie. Dat is niet goed voor de zelfstandigheid en de gelijkwaardigheid van relaties. Maar zullen we het nu ergens anders over hebben? Straks denken mensen nog dat ik zielig ben.’
Bron: de Volkskrant 12-11-2012
Reacties