Hoe zit het met de erkenning van gebarentaal in Nederland en Vlaanderen?
Niet alleen de taal van doven is verschillend in Nederland en Vlaanderen, ook de verankering van gebarentaal in de grondwet is niet hetzelfde. De Vlaamse Gebarentaal (VGT) is in 2006 erkend, de Nederlandse Gebarentaal (NGT) strijdt nog steed voor erkenning. Wellicht biedt de UNESCO-lijst voor Immaterieel Erfgoed mogelijkheden om de status van de NGT te verhogen. Kennislink scrheef een artikel over de stand van zaken rondom de erkenning van de VGT en de NGT.
Op 26 januari 2005 overhandigde de Dovengemeenschap in Vlaanderen een petitie met 71.330 handtekeningen aan het Vlaamse parlement. Ondertekenaars van de petitie kwamen uit de academische wereld, de culturele wereld en natuurlijk de Dovengemeenschap zelf. In deze petitie riep de Dovengemeenschap op om VGT te erkennen als eerste taal van doven en om de kennis bij het brede publiek over VGT te vergroten. Bij een minimum aantal van 15.000 handtekeningen is het parlement verplicht een hoorzitting te organiseren. Aldus geschiedde: tijdens de hoorzitting informeerden vooraanstaande Vlaamse taalwetenschappers de parlementsleden over het belang van erkenning van gebarentaal. De parlementsleden werden overtuigd en erkenning volgde.
Geen erkenning in Nederland
In Nederland zijn ook allerlei initiatieven geweest om de NGT erkend te krijgen, maar tot nu toe zonder succes. Onno Crasborn, gebarentaaldeskundige aan de Radboud Universiteit, schetst kort de geschiedenis: “Het is een buitengewoon wrange ontwikkeling geweest. Eerst hebben de scholen er bij de overheid op aangedrongen dat gebarentaal gestandaardiseerd zou worden. Toen zei de overheid: als dat inderdaad gebeurt, is erkenning nabij. Maar toen die standaard er eenmaal was, bleek erkenning om juridische redenen niet mogelijk.”
In 1997 verscheen een rapport over de erkenning van de Nederlandse Gebarentaal. De NGT kreeg geen officiële erkenning, wel leidde het rapport tot de oprichting van het Nederlands Gebarencentrum en werden de garanties voor tolken uitgebreid.
Vervolgens werd het Handvest voor Minderheidstalen aangegrepen om de gebarentalen te erkennen. Maar nog kwam de erkenning er niet: “De Taalunie ging zich verzetten tegen erkenning van allerlei gesproken dialecten. Na het Limburgs en het Nedersaksisch werd de rem erop gezet. Dat heeft denk ik ook consequenties gehad voor gebarentaal. En de overheid is ook al gauw bang voor kosten die bijvoorbeeld met tolken of bijzonder onderwijs gemoeid zijn. Het officiële argument is echter altijd geweest dat ook het Nederlands niet wettelijk is verankerd, en dat daarom de wettelijke erkenning van gebarentalen niet mogelijk is.”
Erkenning geeft status
Hoe staat het nu zes jaar later met de Vlaamse gebarentaal? Heeft erkenning iets opgeleverd? Daarover vertelde Filip Verstraete afgelopen september ín gebarentaal op de Internationale Streektaalconferentie in Elst. Sinds 2006 zijn er een paar positieve ontwikkelingen te noemen voor de VGT. Zo is er een onderzoekscentrum opgericht waar de Vlaamse gebarentaal in al zijn facetten wordt bestudeerd: het Vlaams gebarentaalcentrum. Ook is er een adviescommissie Vlaamse gebarentaal, die de Vlaamse overheid adviseert in zaken omtrent gebarentaal. En er zijn projecten gaande die het gebruik van de Vlaamse gebarentaal moeten stimuleren. Al met al is de status van de VGT aanzienlijk verhoogd, vat Verstraete de ontwikkelingen samen. Dat geldt niet alleen voor gebarentaal, maar ook voor de Dovencultuur.
Overigens bestaat ook in Nederland een gebarencentrum waar woordenboeken gemaakt worden en wordt er op Nederlandse universiteiten onderzoek gedaan naar gebarentaal. Toch zou erkenning ook in Nederland een meerwaarde hebben volgens Crasborn: “Het geeft doven meer aanzien en dat hebben ze hard nodig: een groot deel van de dovengemeenschap – met name onder de ouderen – is niet erg overtuigd van zijn eigen kunnen. Die hebben altijd gehoord dat ze gebrekkig zijn.”
Bedreigde taal
Hoewel juridische erkenning van de Nederlandse gebarentaal dus ingewikkeld is, gloort er wel hoop nu Nederland in september de Conventie voor de bescherming van immaterieel erfgoed heeft ondertekend. Bij die conventie hoort ook een representatieve lijst met immaterieel erfgoed. In 2009 is de Vlaamse gebarentaal al opgenomen op de Vlaamse lijst voor immaterieel erfgoed. Iedere 4 jaar wordt deze lijst opnieuw vastgesteld, wat betekent dat volgend jaar opnieuw bepaald wordt of de VGT een plek verdient op de erfgoedlijst. Opname van NGT zou een ‘gebaar in de goede richting’ zijn. Hoewel het geen juridische erkenning biedt, kan het wel bijdragen aan de statusverhoging van gebarentaal.
Tegelijkertijd dreigt gebarentaal opgenomen te worden in UNESCO’s Atlas of the Worlds’ Languages in Danger. En daar verandert erkenning niks aan, aldus Crasborn: “De enige manier waarop voorkomen kan worden dat gebarentaal een bedreigde taal wordt, is door dove en slechthorende kinderen van jongs af aan gebarentaal te leren. De overheid zou dat kunnen aanmoedigen en faciliteren. Maar de realiteit is dat de dovengemeenschap steeds kleiner wordt. Voor de huidige groep doven betekent dit dat de groep mensen met wie ze kunnen communiceren afneemt. Voor doven is dat lastig te accepteren.”
Een belangrijke bedreiging voor het bestaan van gebarentalen vormt het cochleair implantaat, dat tegenwoordig bij 70 procent van de dove kinderen wordt ingebracht. In Denemarken is dit percentage zelfs 90 procent. Tegelijkertijd wordt in het bijzonder onderwijs voor doven gebarentaal minder aangeboden, en gaan kinderen met extra gehoortraining naar het regulier onderwijs. Dat lijkt een positieve ontwikkeling, maar het heeft ook een hoop nadelen. Een doof kind kan namelijk niet horend worden met een cochleair implantaat. Het zal altijd slechthorend blijven. Dat betekent dat dove kinderen op de leeftijd van 10-12 jaar kampen met grote begripsproblemen.
Onderwijsachterstand
De taalachterstand van dove kinderen zorgt voor ongelijkheid in het onderwijs. Het aantal tolkenuren dat een doof persoon krijgt toegewezen is maar beperkt, en spraakafzien (liplezen) is lang niet altijd toereikend om onderwijs te volgen. Laat staan om op het schoolplein goed mee te draaien.
Crasborn: “Over het algemeen geldt dat het opleidingsniveau van doven veel lager is dan van horenden, door slecht onderwijs. Het is wel beter dan vroeger. Als ze een studie volgen, hebben doven recht op een tolk. Maar in het hoger onderwijs is het voor een tolk hard werken. Als je anderhalf uur college bestuursrecht moet tolken, dan moet je dat eigenlijk met z’n tweeën doen. Maar dat wil de overheid vaak niet bekostigen. Bovendien moet je een tolk per collegereeks aanvragen, en voordat zo’n beslissing valt is het college al bijna weer voorbij. In het onderwijs worden doven dus nog steeds benadeeld.”
Met name de groep 30-plussers binnen de Dovengemeenschap heeft een onderwijsachterstand. In het onderstaande filmpje vragen Vlaamse doven de Minister van Onderwijs wanneer het onderwijs ook voor hen toegankelijk wordt.
Bron: Kennislink
Reacties