`Dat we twee dove zoons hebben is puur toeval`
Zo zet ik een tolk in…
Tessa Ekelmans (33 jaar) is moeder van twee dove kinderen: Wessel is vier jaar en Pascal is twee jaar. Thuis praten ze zoveel mogelijk Nederlandse Gebarentaal. ‘Dat we twee dove zoons hebben is puur toeval’, vertelt Tessa.
‘Wessel was een van de eerste baby’s die een neonatale hoorscreening kreeg na de geboorte. Daardoor was al snel duidelijk dat hij een gehoorverlies van 85dB heeft. Bij genetisch onderzoek is destijds geen erfelijkheidsfactor ontdekt, dus de kans dat een volgend kind ook doof zou zijn, was nihil. Maar al tijdens mijn zwangerschap had ik het vermoeden dat Pascal ook doof was. Baby’s reageren al in de buik op geluid, maar Pascal deed dat niet.’ Tessa’s vermoeden klopte: Pascal werd volledig doof geboren.
Voorkeur voor gebarentaal
Wessel heeft twee hoortoestellen en Pascal heeft twee cochleair implantaten (CI’s). Wessel kan met zijn hoortoestellen een gesprek in het Nederlands alleen volgen als het een één-op-één gesprek is en als hij de context kent en zelfs dan is het soms moeilijk voor hem. Pascal kan met zijn CI wel geluid waarnemen, maar spraak verstaan is nog moeilijk. Als de hoortoestellen en CI’s af zijn, dan zijn het echt twee dove jongetjes. Gebarentaal is dan noodzakelijk voor de communicatie. Tessa en haar man Bas bieden daarom thuis zowel Nederlands als Nederlandse Gebarentaal aan en geven hun kinderen zo de keuze. ‘We vinden het belangrijk dat we als gezin een taal hebben waarin we elkaar altijd begrijpen. Als de jongens onder de douche staan, als we in het zwembad zijn of als we een watergevecht houden in de tuin, dan kunnen we gewoon met elkaar praten dankzij de gebarentaal. Het is voor Bas en mij wel moeilijk om consequent gebarentaal aan te bieden, want onze woordenschat is beperkt en onbewust grijp je toch snel terug naar het Nederlands. Maar de jongens kiezen allebei heel duidelijk voor gebarentaal, dus dat proberen we zoveel mogelijk aan te bieden.’ Tessa lacht: ‘Als Bas en ik soms even terugvallen op het Nederlands, dan tikt Wessel ons gelijk op de vingers en vraagt hij ons nadrukkelijk om te gebaren.’
Net even anders
Dingen die vanzelfsprekend lijken voor ieder kind, kunnen voor een doof kind net even anders zijn. ‘Het is voor Wessel moeilijk om met kinderen uit de buurt te spelen omdat ze elkaar niet altijd begrijpen. Als ze verstoppertje aan het spelen zijn en de andere kinderen besluiten tikkertje te gaan spelen, dan kan het zijn dat Wessel nog een tijdje verstopt zit’, vertelt Tessa. ‘En als Pascal stiekem de tuin uitloopt, dan moet ik echt achter hem aanrennen, want roepen heeft geen zin.’
Kindernevendienst in gebarentaal
Op zondag gaan Tessa, Bas, Wessel en Pascal naar de kerk. Pascal is nog te jong om iets van de dienst te volgen, daarom speelt hij tijdens de dienst in de kinderopvang. Wessel gaat wel mee de kerk in. Na het begin van de dienst is er voor de kinderen een aparte dienst: de kindernevendienst. Daar wordt de kinderen een verhaal uit de Bijbel verteld en kunnen ze knutselen. In het begin ging Tessa mee om voor Wessel te tolken, maar sinds kort zetten ze officiële tolken gebarentaal in. Met de tolk kan Wessel zelfstandig deelnemen aan de kindernevendienst. In het begin moest Wessel erg wennen aan wat een tolk doet: hij wilde niet anders zijn dan anderen en weigerde daarom naar de tolk te kijken. Inmiddels kan hij het goed vinden met de tolken: ‘Wessel begrijpt nog niet dat de tolk er alleen is om te vertalen. Hij beschouwt de tolk soms als speelkameraad. Gelukkig gaan de tolken hier heel soepel mee om.’
De voordelen van een tolk
‘Via de tolk krijgt Wessel alles mee wat gezegd wordt. Als ik zelf voor hem tolk, dan lukt het me niet om alle informatie zo snel om te zetten’, vertelt Tessa. ‘Dankzij de tolk krijgt Wessel de informatie volledig in Nederlandse Gebarentaal aangeboden. Bas en ik doen ons best, maar het blijft moeilijk om vloeiend te gebaren. We leren zelf veel van de tolken. We kijken bijvoorbeeld nieuwe gebaren af en vragen soms uitleg over een grammatica-aspect, zoals rolnemen.’ Tessa en Bas willen graat dat Wessel zelfstandig dingen kan ondernemen zonder dat zij erbij zijn om voor hem te vertalen. ‘Tijdens de kindernevendienst blijven alle ouders in de kerk zitten. Alleen ik ging steeds met Wessel mee. Nu kan Wessel zelfstandig meegaan net zoals de andere kinderen.’
Een tolk regelen
‘We maken nog niet veel gebruik van tolken, omdat de jongens nog zo jong zijn. Voor de kindernevendienst wilden we graag een vaste tolk, maar die was niet te vinden. Via Tolknet zijn we toen in contact gekomen met andere tolken. Nu hebben we een poule van vier vaste tolken. Het opzetten van de poule was een hoop geregel, maar nu het eenmaal loopt gaat het goed.’
Bron: Tolknet
Reacties