Column: In Uganda – Met elkaar
“It takes a village to raise a child” is een bekende Afrikaanse uitspraak. Ik herken dat ook heel erg in het leven in Uganda. Waar je in Nederland niet snel een ander kind op het gedrag aanspreekt, zeker als de eigen ouder erbij is, kan dat in Uganda veel makkelijker. Ik ben daar veel vrijer met andere kinderen. En kinderen zijn daar veel vrijer met andere mensen. Zo kan het in het openbaar vervoer zomaar gebeuren dat je andermans kind op schoot hebt, om toch allemaal in het busje te passen. Het kind vindt dat geen probleem. Ze zijn gewend aan meerdere mensen om zich heen.
Hier moest ik aan denken toen ik terug dacht aan twee interessante voorvallen in het afgelopen jaar. Toen de lockdown van kracht was, had ik contact met een moeder van een van onze sponsorkinderen (6 jaar). Zij woont in hetzelfde stadje als ik. We hadden het over thuisonderwijs, en hoe zij haar dochter zou kunnen helpen om toch een beetje te oefenen. Ik wilde haar best laten zien hoe zij dat zou kunnen doen. Maar dat bleek ingewikkeld. Ze werkt alle dagen. Het werd me dus wel duidelijk dat zij ook geen tijd zou hebben om met haar kind te oefenen. Maar de moeder had wel een andere oplossing: het meisje zou ook wel een tijd bij mij kunnen wonen!
Tja… Ineens een kind in huis betekent voor mij een grote verandering in mijn dagelijks leven, en dat zag ik niet zo zitten. Dus dat hebben we maar niet gedaan. Net voor ik naar Nederland vertrok, overkwam me weer zoiets. De moeder van een ander sponsorkind (7 jaar) is een vriendin van mij. Een week voor vertrek kreeg ik een whatsapp van haar. Of haar zoontje niet met mij mee kon gaan? Ik ging naar Nederland vanwege de verwachte onrust rondom de verkiezingen. Het leek haar toch ook wel prettig dat ook haar zoontje veilig in Nederland zou zijn in die tijd.
Ook dat hebben we maar niet gedaan. Nog afgezien van alle rompslomp zoals een extra ticket, visum, etc., leek het me ook nu niet fijn om m’n tijd in Nederland compleet om te gooien en dagelijks een kind bij me te hebben. Met elkaar als gemeenschap een kind opvoeden. Ik draag graag een steentje bij. Maar ik ben toch ook nog gewend aan m’n eigen leven, en kan dat niet zomaar loslaten. Daar ben ik dan toch niet Ugandees genoeg voor.
Mijn naam is Famke (Nakimuli) Wildeman, 40 jaar, en tolk Nederlandse Gebarentaal. Sinds de zomer van 2016 woon ik in Uganda. Ik werk daar als vrijwilliger op een dovenschool, Uganda School for the Deaf in Ntinda, in de hoofdstad Kampala. Ik geef les en ik zoek sponsors voor dove kinderen uit armere gezinnen. Ook onderhoud ik contacten met de tolken Gebarentaal. Zie voor meer info over mijn stichting Signs of Hope: www.signsofhope.nl / www.facebook.com/signsofhope.nl
Reacties
Ja, het is een universele uitdrukking. In het moderne westen moet je ouders erop attenderen dat anderen ook inbreng hebben. Bijvoorbeeld in mijn huis ben ik de baas, ongeacht hoe de ouders over de opvoeding van hun kinderen denken. Dus àls ik iets verbiedt dan is dat verboden, al gaan de ouders op hun hoofd staan. In een omgeving als bij jou, moeten er grenzen getrokken worden. Natuurlijk hebben die ouders best wel gelijk dat ze een kansje wagen. Overigens kan zo’n vraag soms stimuleren tot oplossingen die je opeens invallen. Dat zijn dan waarschijnlijk wel oplossingen voor eenvoudiger varianten.