Column Ruth: Begeleiding op afstand
Twee weken geleden voelde ik hem al aankomen. “Dit wordt vast je laatste huisbezoek in hele lange tijd, Ruth,” zei ik tegen mezelf, “geniet er nog maar van.”
Ik mocht de baby van het gezin waar ik op bezoek was volgens de richtlijnen al niet meer aanraken. Dat was moeilijk bij dit goedlachse jongetje. Ik moest echt op m’n handen zitten om te zorgen dat ik tijdens het gebarenrijmpje niet toch net een kriebeltje in z’n buik gaf, of een gebaar op z’n gezichtje maakte. In de auto deed ik handgel op en dat was het dan…
Nu doe ik dan maar online gezinsbegeleiding. FaceTime en WhatsApp zijn favoriet bij ‘mijn’ ouders, op de voet gevolgd door Skype en Zoom. Ik ben inmiddels van alle markten thuis, want ik probeer vooral de programma’s te gebruiken die ouders graag willen. Het gewone leven door laten gaan is voor hen al een kunst op zich, daar kan het je eigen maken van allerlei nieuwigheden op de computer echt niet meer bij.
Afspraken maken is ineens een hele puzzel, want welke ouder heeft nu nog ruimte voor een goed gesprek tussen het rekenen en de topografie van hun oudere kinderen door? En hoe heb je überhaupt een goed gesprek met je gezinsbegeleider als je dove of slechthorende spruit op je schoot alleen maar gekke bekken wil trekken voor de camera? Met de kleine baby’s lukt het ‘op afstand werken’ eigenlijk gewoon nog niet. Met de iets oudere baby’s lukt het beter: die begrijpen nog niet dat zij het zelf zijn in het kleine camerabeeldje naast mij, en na wat oefening kijken ze mij wel aan. De dreumesen begrijpen hun eigen beeltenis vaak al wel. Zodra ze het doorhebben is er geen land meer met ze te bezeilen: ze dansen en springen door het beeld en hebben nergens anders meer oog en oor voor. Hun ouders worden er geïrriteerd en wanhopig van, en er is dan maar één oplossing: ophangen. Met veel kleuters (en een enkele peuter) lukt het prima op afstand.
Door het continue thuiswerken lopen privé en werk soms behoorlijk door elkaar. Ik lees online voor uit de boekjesvoorraad van mijn eigen kinderen, aangezien de verse aanvoer van boekjes van kantoor is opgedroogd. Het grote voordeel daarvan is dat ik de verhalen na jaren van voorlezen voor het slapen gaan uit mijn hoofd ken. Daardoor is het geen probleem om de tekst te lezen bij de plaatjes, ook al is het boek naar de camera gericht. Ook ben ik zonder verdere voorbereiding een kei in rolnemen (dat is het gebaren van de verschillende personages in een verhaal).
Wat helaas niet erg bevorderlijk is voor mijn professionaliteit, is dat mijn voorleestoon van veraf te horen is en daardoor de aandacht van mijn zevenjarige trekt. Die komt vervolgens gezellig, maar niet geheel buiten beeld, meeluisteren. Ook hield mijn zoon van elf in het voorbijgaan een gezellig kletspraatje met een cliëntje van drie. Hij bekende tegenover de betreffende moeder dat hij echt liever op school zat, in plaats van bij de strenge juf die hij nu had: ik dus…
Deze coronaperiode maakt dat we allemaal meer uit evenwicht zijn, meer zoekend in onze aanpak. Soms heerlijk rustig, soms verdrietig, maar hopelijk bovenal: zichtbaar menselijker.
Ruth Hartogs is gezinsbegeleider bij de afdeling Vroegbehandeling van de NSDSK en begeleidt gezinnen met een doof of slechthorend kind. In haar columns beschrijft ze waar ouders mee te maken krijgen en voor welke keuzes ze komen te staan. De columns zijn gebaseerd op werkelijke ervaringen, maar alle namen zijn vanwege de privacy gefingeerd.
Reacties