‘Zonder tolk kost alles energie’
Lora van Rijn werd doof geboren. Tenminste, daar gaat ze vanuit. Toen ze negen maanden oud was, werd pas ontdekt dat ze niets hoorde. Inmiddels is Lora 35 jaar en werkt ze als art director bij een communicatiebureau. Hoe ervaart ze het om doof te zijn in een horende wereld?
‘Heb je even?’ is Lora’s eerste reactie op de vraag hoe (on) toegankelijk ze de samenleving ervaart. Ze begint meteen te vertellen over haar kinderen, twee dochters van zeven en vijf jaar oud en een zoon van zes maanden. Alle drie de kinderen horen goed en worden tweetalig opgevoed; met gesproken Nederlands en Nederlandse Gebarentaal. Lora is zelf ook tweetalig opgevoed. Daardoor kan ze prima meedraaien in de horende wereld. Maar toch, zo benadrukt ze, voelt ze zich regelmatig “beperkt”.
Opletten
‘Bijna alles is gericht op mensen die kunnen horen’, licht ze toe. ‘Op het station kan ik de omroepberichten niet verstaan en in de wachtkamer bij de huisarts hoor ik het niet als mijn naam wordt geroepen. Ik moet continu opletten en dat kost energie.’ Ook tijdens uitjes met haar gezin merkt Lora dat de samenleving weinig rekening houdt met mensen die niet alles horen. ‘In de bioscoop worden Nederlandstalige kinderfilms niet ondertiteld. Hoewel ik de film dus niet kan volgen, ga ik wel met mijn dochters mee. Eén keer vroeg ik aan de bioscoop of ik korting kon krijgen op mijn kaartje, maar daar stonden ze niet voor open. Ze zeiden dat mijn kinderen maar gewoon met een horend persoon naar de film moesten gaan. Maar ik ben hun moeder, ik wil zélf de film zien en erover kunnen napraten.’ Aangezien Lora’s vriend Bas ook doof is – hij werd op tweejarige leeftijd doof als gevolg van een hersenvliesontsteking – behoort de bioscoop voor hen niet tot de meest favoriete uitjes.
Niet gelijkwaardig
Om die reden vindt Lora dat tolken Nederlandse Gebarentaal in veel situaties een grotere rol zouden moeten krijgen. ‘In ieder geval tijdens belangrijke evenementen of toespraken op tv. Neem bijvoorbeeld de troonrede of Koningsdag. Waarom worden dit soort uitzendingen niet standaard ondertiteld of vertaald door een gebarentolk?’
Hoewel Lora, net als de meeste doven en slechthorenden, recht heeft op tolkuren en zelf een gebarentolk kan regelen op momenten dat zij dit nodig heeft, voelt het voor haar niet alsof ze daarmee gelijkwaardig is aan horende personen. ‘Er wordt zelden rekening mee gehouden dat ik in bepaalde situaties een tolk nodig heb. Bovendien zijn mensen zich er niet van bewust dat het vinden van een tolk vaak een tijdrovend klusje is en dat het ook niet altijd lukt. Zo moest ik laatst, na een ongeluk met de fiets, binnen een vastgestelde periode aangifte doen bij het politiebureau. De eis vanuit de politie was dat er een tolk aanwezig zou zijn. Er was echter niet direct een tolk beschikbaar, waardoor het gesprek moest worden verzet. Vervolgens werd het tijdstip van het gesprek vanuit de politie ook nog eens meerdere keren verplaatst. Uiteindelijk ben ik zonder tolk naar de afspraak gegaan.’
Ontspannen communiceren
En juist de aanwezigheid van een gebarentolk is voor Lora in veel situaties essentieel. ‘Met een gebarentolk hoef ik me niet steeds af te vragen of ik alles wel goed heb begrepen. Dat is met name op het werk heel belangrijk. Zonder tolk moet ik in een vergadering continu puzzelen met de woorden en zinnen die iemand uitspreekt en maar hopen dat ik op het juiste moment reageer. Met een gebarentolk erbij kan ik me beter concentreren op de inhoud van de vergadering.’
Ook in privésituaties, zoals een muziekvoorstelling van haar dochters of een informatiebijeenkomst op school, zet Lora een tolk in. ‘En laatst tijdens een bruiloft. Toen koos ik bewust voor een schrijftolk, zodat de aandacht niet van het bruidspaar zou worden afgeleid. De schrijftolk zat helemaal achterin de zaal en mijn vriend en ik zaten helemaal voorin met een tablet op schoot. Daarmee konden we alles perfect volgen. Een tolk zorgt ervoor dat ik, net als ieder ander, ontspannen kan communiceren.’
Reacties